Lees verder
Stadsbossen hebben niet alleen een recreatiefunctie. Ze slaan CO2 op, leveren biomassa en helpen bij de waterberging en het tegengaan van hittestress in de stad. Bovendien verhogen ze de waarde van woningen. Steeds meer onderzoeken tonen aan dat bezuinigen op de aanleg en het onderhoud van groen achterhaald is.
Redactie / Brussel

Grote lappen regenwoud worden jaarlijks gekapt voor soja en veeteelt. Daardoor neemt de capaciteit van de aarde om CO2 op te slaan steeds verder af, met als gevolg opwarming van de aarde. Een oplossing (behalve minder kappen) is de aanplant en het behoud van stadsbossen. Dat meldt de Bond Beter Leefmilieu uit Vlaanderen.

De Bond baseert zich op een onderzoek van het University College London. Dat werd uitgevoerd in de Londense deelgemeente Camden met behulp van LiDAR lasertechniek. Daarmee is vanuit de lucht een 3D model van de bodem te maken. Zo kan het volume van bomen gedetailleerd in kaart worden gebracht en daarmee de hoeveelheid CO2 die zij hebben opgenomen uit de lucht.

Stadsbossen opwaarderen

Stadsbossen blijken echte hotspots om CO2 om te zetten in biomassa, blijkt uit het onderzoek. In het 320 hectare grote stadsbos Hampstead Heath benadert de koolstofdichtheid die van een vergelijkbaar stuk tropisch regenwoud. Het stadsbos slaat 178 ton koolstof per hectare op. In een tropisch regenwoud is dat gemiddeld 190 ton koolstof per hectare.

Tot nu toe wordt nauwelijks gekeken naar de bijdrage van stadsbossen aan het oplossen van mondiale klimaatproblemen. Ze zijn in vergelijking met tropische regenwouden zeer klein. Steden zullen in de toekomst echter sterk groeien. Stadsbossen staan bovendien vlakbij de plek waar de meeste CO2 wordt geproduceerd. Daardoor verdienen ze veel meer aandacht in onderzoek en beleid, stelt de Bond.

Groen een kostenpost?

Gemeenten hebben in de afgelopen jaren fors bezuinigd op de aanleg en het onderhoud van groen in de stad. Dat wordt voornamelijk beschouwd als kostenpost. Uit meerdere onderzoeken blijkt groen echter ook economische waarde te hebben. Zo becijferde het voormalige Landbouw Economisch Instituut (nu Wageningen Economic Research) al in de jaren negentig dat huizenprijzen in de nabijheid van groen gemiddeld hoger zijn dan in een niet-groene omgeving.

Die conclusie wordt bevestigd in het proefschrift van de ruimtelijk econoom Michiel Daams. Hij promoveerde in 2016 aan de Rijksuniversiteit Groningen op een onderzoek waaruit blijkt dat woningen wel 16% in waarde stijgen als er groen in de buurt is. Het prijsopdrijvend effect speelt tot op een afstand van 7 kilometer. Dat alleen al zou investeren in aantrekkelijk groen in en rondom steden economisch rechtvaardigen.

De kosten van de afvoer van reststromen van groenonderhoud kunnen bovendien fors worden teruggedrongen door de verwaarding van biomassa via bioraffinage, pyrolyse en het gebruik van natuurvezels in diverse biobased materialen. Groenafval wordt daarmee een hernieuwbare grondstof die bijdraagt aan het terugdringen van het gebruik van ‘fossiele’ olie en gas.

Hittestress en waterberging

Stadsbossen kunnen een vitale rol spelen in het welzijn van de bevolking (door ontspannings- en recreatiemogelijkheden), beschermen tegen overstromingen (dankzij waterbergende eigenschappen) en voorkomen hittestress (door schaduw en verdamping). TNO schreef over dat laatste een rapport in 2011. Door de opwarming van de aarde wordt aandacht voor hittestress steeds belangrijker. Gebouwen en verhardingen veroorzaken zogeheten ‘urban heat islands’, waardoor de temperatuur in de stad tot wel 9 graden Celsius hoger kan liggen dan in de omgeving. Dat leidt tot vermindering van het comfort en een hoger energieverbruik voor de koeling van gebouwen.

De mogelijke bijdrage van groen in de stad aan de klimaatdoelstellingen komt daar nog eens bij. Als de langverwachte CO2-beprijzing daadwerkelijk wordt ingevoerd, levert dat nog een extra financiële prikkel voor de aanleg van stadbossen.