Lees verder
Een puntzak hete Belgische friet met een flinke klodder mayonaise, het is één van grote 'guilty pleasures' in het leven. Binnenkort kan het met die schuldgevoelens wel wat minder, want de frietindustrie in Vlaanderen wordt meer en meer circulair.
Redactie / Brussel

België is de grootste exporteur ter wereld van diepgevroren aardappelproducten, zoals de fameuze Belgische frieten. Vorig jaar verwerkten de frietfabrieken hiervoor maar liefst 5 miljoen ton aardappels, een toename van 11,6%. Reden om serieus te kijken naar de mogelijkheden om het proces meer circulair te maken.

Daarom is de brancheorganisatie Flanders’ FOOD actief in diverse projecten om nevenstromen uit de aardappelindustrie te valoriseren. Zo gaat dit jaar het project SUCR’EAU van start, dat tot 2022 loopt en waarbij wordt samengewerkt met Universiteit Gent en Watercircle.be (het voormalige Vlaams Netwerk Watertechnologie).

Blancheerwater

SUCR’EAU is gericht op het vinden van een effectieve scheidingstechnologie om zetmeel en suikers terug te winnen uit het blancheerwater dat tijdens de verwerking van aardappelen tot friet wordt gebruikt om bruinkleuring en acrylamidevorming te voorkomen. De warmte uit het water is mogelijk elders in de fabriek toepasbaar. Het valorisatiepotentieel van de zetmeel en suikers wordt nader onderzocht. Het water is na afloop te hergebruiken.

De kennis die in dit project wordt opgedaan, wordt aan de hand van workshops, demo’s, en events gedeeld met de deelnemers aan dit project. Dat kunnen, behalve aardappelverwerkers, ook watertechnologiebedrijven en leveranciers van sensoren zijn. In een later stadium kunnen de technologische oplossingen wellicht ook ingezet worden voor voedingsprocessen met gelijkaardige suikerrijke stromen (zoals de suikerbiet- en/of zuivelindustrie). Op 3 september is er een vrij toegankelijk kick-off event van SUCR’EAU. Zie voor meer informatie de agenda.

Aardappelschillen

In het project Starch4Feed, dat in 2018 is gestart en loopt tot 2020, worden de mogelijkheden bekeken om 4 types nevenstromen uit de aardappelindustrie te valoriseren als mengvoedergrondstof voor varkens en runderen. Het gaat daarbij om aardappelvoerzetmeel, aardappelsnippers, stoomschillen en voorgebakken aardappelproduct.

Deze nevenstromen worden doorgaans gecategoriseerd als ‘natte nevenstromen’, vanwege het hoge watergehalte (> 80%). Daarom worden ze nog nauwelijks gebruikt. De droge stof heeft echter een hoge (>15%) nutritionele waarde, wat kansen biedt voor de mengvoerindustrie.

In het project worden de karakteristieken en variaties in de 4 beschikbare aardappelnevenstromen onderzocht. Ook wordt er gekekeken naar fermentatie (verzuring) en stabilisatie van de nevenstromen. Er worden productspecificaties en modelformules opgesteld, voor mengvoeders met gebruik van de 4 verschillende stromen, voor 3 doeldieren (biggen, varkens, runderen) en voor 3 verschillende processcenario’s. Die formules worden eerst op pilotschaal geproduceerd en vervolgens in grotere batches, voor een dierproef bij de deelnemende mengvoederbedrijven.