Lees verder
Politieke partijen stellen CO2-heffingen voor waarmee bedrijven en zelfs hele sectoren per direct technisch failliet zijn. De oplossing die aan de klimaattafel is bedacht, met boetes voor bedrijven die niet voldoen aan hun klimaatverplichtingen, is veel verstandiger. Dat stellen Hans Grünfeld (directeur VEMW), Colette Alma (directeur VNCI) en Erik Klooster (directeur VNPI) in het dagblad Trouw.
Redactie / Den Haag

Staalproductie, chemie en raffinage zijn belangrijk voor de Nederlandse economie. Ze zijn weliswaar energie-intensief, maar produceren ook schoner dan hun concurrenten elders. Daar staat tegenover dat ze zeer gevoelig zijn voor concurrentie met het buitenland: ‘Sommige van deze sectoren opereren in een wereldmarkt waarbij de marges aanzienlijk lager zijn dan 50 euro per ton. Zodra ze een CO2-heffing aan hun broek krijgen die hoger is dan dat bedrag, duiken de bedrijven de verliezen in’, schrijven de directeuren.

Als Nederland als enige een CO2-heffing invoert, zal er dus productie en dus ook uitstoot verschuiven naar andere landen. Recente studies, zoals die van DNB, erkennen dat. Opvallend is dat DNB desondanks een CO2-heffing adviseert, zonder te bekijken wat dit oplevert voor de CO2-uitstoot in Nederland. In een andere studie, van CE Delft, is dit wel berekend: een CO2-heffing van € 43 euro per ton zou leiden tot een beperkte reductie in Nederland (0,9 Mton). Die gaat gepaard met het weglekken van 2,7 Mton aan CO2, doordat de productie die nu in Nederland plaatsvindt, verschuift naar meer vervuilende fabrieken in het buitenland.

Uit gesprekken aan de Industrietafel rolde de oplossing die uiteindelijk in het ontwerp voor het Klimaatakkoord terecht is gekomen, de bonus-malus-constructie. Zo’n systeem wordt al jaren toegepast bij de beoordeling van huidige energiebesparingsplannen door de industrie, waardoor bewezen is dat het werkt. Volgens de directeuren stelt dit de industrie in staat om de noodzakelijke verduurzaming vorm te geven. Een CO2-heffing dwingt hooguit tot efficiënter produceren, kost zo veel dat er niets meer overblijft om te investeren in innovatieve, duurzame technieken.