Lees verder
In Brussel was deze week de kick-off van het nieuwe Horizon2020-project GO-GRASS. Het internationale project is gericht op het ontwikkelen van circulaire bedrijfsmodellen voor de verwaarding van gras uit agrarische reststromen en natuurgebieden.
Redactie / Brussel

Ongeveer 28% van de totale oppervlakte van de Europese Unie bestaat uit gras en groene struiken. Die worden geregeld gemaaid en gesnoeid, maar de biomassa blijft tot nu toe onderbenut.

Om daar verandering in te brengen, gaat het GO-GRASS-project zich de komende vier jaar richten op het ontwikkelen van circulaire bedrijfsmodellen. Die moeten bijdragen aan het terugwinnen van voedingsstoffen uit biomassa en het verminderen van energieverbruik. Het biedt bovendien kansen voor het economisch versterken van plattelandsgemeenschappen in Europa.

Het consortium bestaat uit een multidisciplinair team van 22 partners uit 8 Europese landen (Duitsland, Spanje, Denemarken, Zweden, Nederland, België, Roemenië en Hongarije). In het project wordt nauw samengewerkt tussen kenniscentra, boeren en technologische bedrijven.

Vier demosites

Vier regionale demosites in Duitsland, Denemarken, Nederland en Zweden zijn al begonnen met het creëren van nieuwe waardeketens op basis van ongebruikte biomassa:

  • De Nederlandse demosite gebruikt bermgras om hoogwaardige verpakkingen en papier te produceren.
  • In Zweden wordt rietgras versnipperd en tot briketten geperst. Die kunnen worden gebruikt in de veehouderij, maar ook als kunstmest en voor biogas- of warmteproductie.
  • De Duitse demosite zet natuurgras om in biochar, die eveneens kan worden gebruikt als kunstmest of om de waterretentie-capaciteit van de bodem te verbeteren.
  • In Denemarken wordt een kleine grasraffinaderij ingezet voor het extraheren van eiwit uit gras. Dit organische eiwitconcentraat kan worden toegevoegd aan veevoer voor varkens, pluimvee en melkvee.

Hoofddoel van het project is repliceerbare technische en organisatorische oplossingen ontwikkelen. Daartoe zijn drie volgersregio’s in de projectstructuur opgenomen, in Hongarije, Roemenië en Spanje. Op langere termijn zou het project nieuwe kansen moeten bieden in landelijke gebieden in heel Europa.

Tot de partners van GO-GRASS in Nederland behoren onder meer Van der Meer & van Tilburg, ACRRES, Vereniging Noardlike Fryske Walden en Schut Papier. Penvoerder van het project is het Leibniz-Institut für Agrartechnik und Bioökonomie (ATB).