Lees verder
"Als Nederlander die al 27 jaar in Estland woont, kan ik de alarmerende artikelen in de Nederlandse media over de afname van de Estse bossen en het gebruik van biomassa niet rijmen met de werkelijke situatie hier", schrijft Piet Boerefijn in een opiniestuk in dagblad Trouw.
Redactie / Tallinn

Boerefijn kwam destijds naar Estland om zijn doctoraalscriptie over de Estse regionale ontwikkeling en economie te schrijven, en ging nooit meer weg. Hij is coördinator voor de Nederlandse Samenwerkende Fondsen voor Centraal- en Oost-Europa in Estland en oprichter van de Estse voedselbanken, waarvan een groot deel van de bevolking afhankelijk is.

“Dit prachtige land is rijk aan bossen en de bosbouw speelt een essentiële rol in de regionale ontwikkeling van Estland als belangrijke werkgever voor bijna 30 procent van de mensen in sommige plattelandsgebieden”, schrijf hij. “De bosbouw heeft een lange geschiedenis in Estland en brengt bij tienduizenden mensen brood op de plank.” Er heerst in Estland dan ook veel onbegrip voor de “forse en ongefundeerde protesten” van Nederlandse milieuactivisten.

Nuance in het debat

De prijs die Estse zagerijen voor kwaliteitshout betalen, ligt drie keer hoger dan die van hout voor bio-energie, waardoor niemand het in zijn hoofd haalt om bos te kappen voor de energieproductie. “Daarom begrijp ik niet waarom er artikelen in de Nederlandse media verschijnen waarin wordt geconcludeerd dat het gebruik van bio-energie leidt tot een toename van de boskap in Estland. Ik zie juist grote voordelen als Estse houtresten op een verstandige manier worden hergebruikt, door ze te exporteren als bio-energie om gezinnen in Nederland van warmte en gezinnen in Estland van inkomen te voorzien. Ik hoop een beetje van het Estse perspectief te kunnen delen, voor enige nuance in dit verhitte debat.”

Lees het volledige opiniestuk in Trouw.

Beeld: duurzame bosbouw, jonge aanplant na boskap in Estland (adamikarl/Shutterstock)