In 2015 spraken de natuurorganisaties en energiebedrijven af dat kolencentrales houtige biomassa zouden mogen gaan bijstoken. Het was van het begin af aan een ongemakkelijk compromis, waarmee werd ingestemd onder voorwaarde dat er een maximum kwam op de hoeveelheid bijstook en dat er strenge criteria zouden worden gehandhaafd voor de duurzaamheid van de biomassa.
Ondertussen groeit de maatschappelijke druk tegen biomassa-bijstook en daarmee ook het ongemak. De conclusie van het SOMO rapport dat de duurzaamheidscriteria in Estland niet worden nageleefd, wordt aangegrepen om het convenant eenzijdig op te zeggen.
Strengste eisen ter wereld
De vereniging van energiebedrijven Energie Nederland benadrukt dat in het SOMO rapport enkel incidenten worden genoemd die niks te maken hebben met de biomassa die in Nederlandse energiecentrales terechtkomt. Die voldoet aan de strengste duurzaamheidseisen ter wereld. Deze eisen zijn in 2015 in overleg met de Nederlandse overheid en de milieuorganisaties zelf vastgesteld. De duurzaamheid wordt gewaarborgd met certificaten en geverifieerd door onafhankelijke deskundigen .
Volgens Graanul Invest, de grootste leverancier van houtpellets uit Estland, Letland, Litouwen en de VS, schetst het SOMO rapport een misleidend beeld. Er wordt geen enkel bewijs geleverd van daadwerkelijke schendingen van lokale of internationale voorschriften. Graanul Invest wijst erop dat alle houtachtige biomassamateriaal voor bio-energie uitsluitend afkomstig is uit reststromen. Dankzij duurzaam bosbeheer nemen het Estse bosareaal, de totale houtvoorraad, de jaarlijkse aanwas en het beschermde areaal in Estland zelfs nog jaarlijks toe.
Kijk op de website Biomassafeiten voor de volledige reacties van Energie Nederland en Graanul Invest.
Beeld: F-Focus by Mati Kose/Shutterstock