Lees verder
Met de aankoop van Segetis, begin dit jaar, heeft GFBiochemicals een voorwaartse integratiestap gemaakt. De producent van levulinezuur wil dichter op de markt opereren om sommige afgeleide chemicaliën in bestaande applicaties, bijvoorbeeld wasmiddelen, te verwerken.
Geleen

De business case van levulinezuur is vergelijkbaar met die van bio-ethanol. Het punt is wel dat bio-ethanol een product is waar subsidie op rust, terwijl levulinezuur – als een fine chemical – het zonder hulp van buitenaf moet redden in de markt. Momenteel schommelt de markt voor levulinezuur tussen de 2000 en 3000 ton per jaar. Het wordt onder meer gebruikt in het vernetten van harsen, als middel tegen microbiële groei in voedingsmiddelen of als smaakstof (butterscotch). Het is een kleine markt en volstrekt ontoereikend om een verdere opschaling van levulinezuur te faciliteren. Vandaar dat GFBiochemicals inzet op ketalen (uit levulinezuur) en andere derivaten uit levulinezuur.

Supergeconcentreerd wasmiddel

Het zijn juist de derivaten uit de ketalen en levulinezuur die interessant zijn voor GFBiochemicals om het marktvolume voor levulinezuur uit te breiden en zo uit een nichemarkt te ontsnappen. Dat is ook de reden van de acquisitie van Segetis. Het Amerikaanse bedrijf heeft – op basis van ketalen uit levulinezuur – technologie ontwikkeld en – nog belangrijker – applicaties ontwikkeld met brand owners voor bestaande markten. Zo heeft het een wasmiddel ontwikkeld dat 8 keer geconcentreerder is dan de norm. Deze concentratiegraad is mogelijk door het oplosmiddel op basis van ketalen uit levulinezuur. Deze is effectiever dan andere solventen omdat het als coupling agent functioneert. Het koppelt verschillende bestanddelen beter aan elkaar. Bovendien is het oplossmiddel biobased.

Les het volledige artikel op Agro&Chemie.