Met het oog op de klimaatdoelen en de rechterlijke uitspraak in de Urgendazaak wil het kabinet de CO2-uitstoot fors verlagen en de noodzakelijke transities richting klimaatneutraliteit aanjagen.
Het beleid is gericht op de verduurzaming van de vijf sectoren: elektriciteit, mobiliteit, industrie, gebouwde omgeving en landbouw & landgebruik. Voor elk van deze sectoren stelt het kabinet een restemissiedoel vast. Dat laat zien hoeveel emissies die sector in 2030 nog maximaal mag uitstoten. De betrokken ministers worden hieroor verantwoordelijk en de minister voor Klimaat en Energie bewaakt de voortgang en houdt het overzicht. Het kabinet zet ook in op het stimuleren van circulariteit, innovatie, burgerbetrokkenheid en werkgelegenheid in elk van de sectoren.
Mix van instrumenten
Rob Jetten, minister voor Klimaat en Energie, benadrukt dat er geen tijd meer is te verliezen. “We zullen op een fundamenteel andere manier moeten produceren, consumeren, reizen, wonen en energie opwekken.” Om dat te stimuleren wordt een mix van instrumenten ingezet: subsidiëren (voor de isolatie in woningen, de opwek van duurzame energie en de aanschaf van een elektrische auto), normeren (de verplichte installatie van hybride warmtepompen vanaf 2026 en zonnepanelen op grote daken vanaf 2025) en beprijzen (aanscherping van de CO2-heffing voor de industrie en verhoging van de vliegtaks). dit alles moet duurzame technieken (financieel) aantrekkelijker maken.
Verder benoemt het kabinet nog dit najaar een Klimaatraad, naar Brits voorbeeld. Deze onafhankelijke wetenschappelijke adviesraad met 8 tot 10 leden beoordeelt het klimaatbeleid en adviseert erover. In de tweede helft van 2023 moet het eerste advies uitkomen.
Beeld: Soloviova Liudmyla/Shutterstock