Dit jaar is voor het eerst in 20 jaar honger wereldwijd weer toegenomen. Daar liggen heel veel oorzaken aan ten grondslag, maar het laat onverlet dat deze en alle extra monden van goed en voldoende voedsel moeten worden voorzien met een minimale klimaatimpact.
Op dit moment is landbouw verantwoordelijke voor ongeveer 17% van de mondiale broeikasgasemissies. Dat moet en kan beter. Landbouw heeft de bijzondere positie om zowel bij te dragen aan broeikasgasemissies, hinder te ondervinden van klimaatverandering én een oplossing te bieden. Niet door zonder omzien de landbouw in te krimpen, zoals in Nederland soms wordt voorgesteld. Dat leidt enkel tot verschuiving van het probleem. Maar door inzet van klimaatslimme landbouwtechnieken.
Landbouw beslaat circa 38% van de monidale landmassa en heeft daarmee een immens aandeel in de discussies over klimaat en voedselzekerheid. Extensivering, zoals nu door de Green Deal bepleit, leidt ertoe dat veel meer land nodig is om voedsel te produceren. Land wat we ook willen gebruiken voor wonen, werken, recreëeren en natuur. Gewasbescherming, kunstmest en verbeterde zaden hebben de afgelopen 100 jaar de productiviteit per hectare enorm verhoogd. Zonder gebruik te maken van dit soort technieken is meer oppervlakte nodig om eenzelfde hoeveelheid product te produceren.
Boeren geïnteresseerd in klimaatpositieve technieken
Bodems bestaan voor een deel uit koolstof en vormen de grootste terrestische voorraad aan koolstof. Door het toepassen van bepaalde landbouwtechnieken kan deze voorraad worden verhoogd, wat leidt tot koolstofvastlegging, of verlaagd, wat leidt tot broeikasgasemissies. In 2015 constateerde een internationale groep van landbouwkundigen dat als de (landbouw)bodems 0,04% meer koolstof vast zouden leggen, de jaarlijkse broeikasgasemissies, mondiaal, gecompenseerd zouden worden. Inmiddels is deze boodschap afgezwakt tot een “een zeer substantieel aandeel” en wordt het initiatief vooral aangegrepen om discussies aan te gaan en klimaatslimme landbouw te propageren. Boeren vertonen doorgaans veel interesse om met klimaatpositieve technieken aan de slag te gaan, omdat koolstofvastlegging naast een bijdrage aan de reductie van broeikasgassen nog een heel aantal positieve bij-effecten heeft zoals bodemverbetering en gewasproductie.
Tot nu toe blijft het vooral bij lokale initiatieven. Voor verdere opschaling is een algemeen geaccepteerd kwaliteitssysteem nodig om koolstofvastlegging in de bodem te monitoren, te rapporteren en te verifiëren. Zeg maar de criteria waaraan een landbouwtechniek moet voldoen om de geclaimde vastlegging van koolstof te kunnen verzilveren bij een bank. Want: bedrijven willen graag klimaatneutraal worden. Deels door hun eigen activiteiten klimaatvriendelijker te maken en daar waar dit niet gaat, te compenseren met de aankoop van ‘carbon credits’, waarmee ze verduurzaming elders stimuleren.
Overheid moet helpen met het ontwikkelen van protocollen
Wetenschappers zijn al jaren bezig deze protocollen te ontwikkelen. En ze komen er niet uit: het is te complex. Maar daar waar de wetenschap niet tot een eensgezinde uitspraak kan komen, moet de overheid ingrijpen. Ook al weten we nog niet 100% zeker of iedere kg koolstof inderdaad permanent, additioneel en zonder verschuiving wordt vastgelegd. Met een 80% resultaat komen we ook al een heel eind en kunnen de markten zich ontwikkelen. Dus, overheid geef invulling aan de kwaliteitscriteria voor koolstofvastlegging, zodat ‘carbon farming’ een vast onderdeel wordt van de bedrijfsvoering en boeren er ook wat aan kunnen verdienen.