Lees verder
Sinds de inval in Oekraïne leven we in een andere werkelijkheid. Er is ineens volop aandacht voor groen gas als vervanger van Russisch aardgas, met de vraag hoeveel er op welke termijn kan worden geproduceerd.
Ton Voncken

De huidige aandacht staat in schril contrast met de manier waarop in de achter ons liggende periode naar groen gas is gekeken. Nederland heeft in die periode fors ingezet op groei van duurzame energie, maar dan wel met een koopmansmentaliteit; de kostprijs was het enige dat telde. Zon- en windprojecten werden ongekend populair doordat zon en wind voor iedereen gratis zijn en de hardware steeds goedkoper werd.

Groene moleculen zijn echter duurder dan groene elektronen. Om groen gas te kunnen maken, is koolstof nodig: biomassa. Technisch is dat geen enkel probleem; er is zeer veel ervaring mee opgedaan en er zijn voldoende ondernemingen die dit met succes realiseren. Maar het heeft zijn prijs, want biogrondstoffen zijn niet gratis. Ook krijgen we daar bovenop te maken met lastige vergunningsdiscussies én met maatschappelijke discussies over biomassa en veehouderij.

Willen we meer groen gas, dan zal de agro- en bosbouwsector hierin dus ondersteund moeten worden. Als we meer inzetten op de inlands beschikbare biogrondstoffen en daarnaast de import van houtachtige grondstoffen voor vergassing, is het mogelijk om tegen 2030 2 miljard m3 (2BCM) groen gas te produceren. Ter vergelijking: we produceren nu jaarlijks ‘slechts’ rond de 220 miljoen m3 (0,22 BCM) groen gas en daarnaast nog biogas in een omvang van 240 miljoen m3 (0,24 BCM) groen gas-equivalenten.

We zijn dus goed in staat om meer en duurzaam binnen de EU te produceren mits het wordt gefaciliteerd vanuit beleid en maatschappij. Dan is het sluiten van de kortcyclische koolstofketen goed mogelijk. Het is zelfs noodzakelijk, om te komen tot een duurzamere samenleving, maar ook om meer onafhankelijk te worden. De vraag is nu welke prijs we bereid zijn te betalen om Poetin buiten de deur te houden.