Lees verder
De toegevoegde waarde van plantinhoudsstoffen krijgt steeds meer aandacht in de markt (farmacie, voeding, cosmetica) en biedt daarmee kansen voor de Nederlandse tuinbouw en de verwerkende industrie.
Jolanda Heistek

Het inspelen op die behoefte vereist een andere bedrijfsvoering, meer gericht op ketensamenwerking (co-creatie) of met nieuwe partijen buiten de eigen keten (cross-overs). In de transitie naar een biobased economie en nieuwe verdienmodellen moet de nadruk niet liggen op kilo’s (kwantiteit), maar op de toegevoegde waarde van de teelt (kwaliteit): ‘Telen om de inhoud’. Voor in de keten ligt de actie bij de veredelaar om op basis van de marktvraag nieuwe rassen te ontwikkelen. Ook bestaande rassen, die op kwantiteit geselecteerd zijn, kunnen voor specifieke stoffen ‘van de plank’ worden gehaald. Voor nieuwe verdiencapaciteit richt de tuinbouwondernemer zich op het verwaarden van reststromen of specifieke stoffen uit zijn huidige product. Of op de teelt van specifieke inhoudsstoffen die hun weg kunnen vinden naar gezondere voeding, voedingssupplementen en/of farmacie. Het verder verwaarden van plantinhoudsstoffen overstijgt de agrosector, en dat vraagt om nieuwe samenwerkingsverbanden, mogelijk zelfs om geheel nieuwe, innovatieve ketens. Nieuwe kennis komt voort uit samenwerkingen met verschillende ondernemers. De vraag vanuit de verwerkende industrie staat dan centraal, waarbij de consument als eindgebruiker het roer in handen heeft.