Van de Marel vindt dat de aanwezige bodem veel meer als uitgangspunt worden genomen voor ruimtelijke keuzes. “Bouw je buiten de stad, dan houden we straks geen landschap meer over. Voedsel kun je veel beter op de vruchtbare grond van de Flevopolder verbouwen dan in de Veluwe. Als je nu nadenkt over meer bouwen met hout, zul je bomen moeten planten op kleigrond in het rivierengebied.”
Wat overblijft is zandgrond. En die is er volop, op de Veluwe. Volgens Van de Marel zijn juist daar veel mogelijkheden om meer woningen te bouwen. Zo kan de fundering op zandgrond lichter zijn. “Dat is al een flinke risicofactor minder. Nog los van het feit dat je met minder materialen kunt bouwen, heb je geen last van paalrot en grondwaterstanden.” En de natuur? Daar blijft volgens de adviseur genoeg ruimte voor over. Het ruimtegebruik van woningen blijft namelijk gering door te kiezen voor hoogbouw. Maar dan wel tot maximaal vier lagen, zodat de menselijke maat niet verloren gaat.
Lees het volledige interview in Cobouw.
Beeld: Rudmer Zwerver/Shutterstock
