Lees verder
Tegen 2030 is groene waterstof bijna net zo duur als aardgas. Dat blijkt uit een analyse van ABN AMRO.
Redactie / Amsterdam

Een groot deel van de industriële productieprocessen zijn zeer warmte-intensief, met temperaturen tot 850°C. Deze processen – goed voor 31 procent van de CO2-emissies – zijn nu de grootste bron van CO2-uitstoot in Nederland, maar kunnen op termijn geschikt worden gemaakt voor groene waterstof.

De prijs die de (chemische) industrie uiteindelijk gaat betalen voor de CO2-uitstoot – de CO2-heffing – is doorslaggevend voor het concurrerende vermogen van hernieuwbare energiebronnen als groene waterstof. Vanaf 2025 treden verschillende CO2-heffingen in werking. In 2030 kost dit de warmte-intensieve industrie 80 euro per ton CO2-uitstoot. Een CO2-belasting zal in het komende decennium leiden tot een stijging van de prijs van aardgas van 0,19 naar 0,50 euro per m³. Hierdoor hoeft waterstof in 2030 1,78 euro per kg te kosten om equivalent te kunnen zijn aan gas (nu is dat 0,67 euro).

Dat wordt niet helemaal gehaald, volgens ABN AMRO, maar de kloof wordt wel kleiner. Zo komt de prijs per kilo bij productie op industriële schaal uit op 2,19 euro. Shanawaz Bhimji van het Economisch Bureau van ABN AMRO: “Er is nog een lange weg te gaan voordat groene waterstof concurrerend zal zijn, maar energiebedrijven en industriële ondernemingen zitten in de tussentijd niet stil. Alle ontwikkelingen wijzen erop dat prijsequivalentie tussen fossiele brandstoffen en groene waterstof in het komende decennium steeds dichterbij komt.”

Lees het rapport van ABN AMRO in de bijlage.

Beeld: petrmalinak/Shutterstock