Lees verder
Viscose, ook wel kunstzijde genoemd, wordt al 100 jaar op vrijwel dezelfde manier geproduceerd, maar heeft zeker nog toekomst. Dat zei Friedrich Weninger vrijdag tijdens de Applied Biobased Materials Conference van AMIBM in Maastricht. Weninger is voorzitter van het Man Made Fiber Institute en manager van de Lenzing Group in Oostenrijk.
Aachen

Viscose wordt al sinds het begin van de vorige eeuw op industriële schaal gefabriceerd. De grondstof is cellulose uit houtpulp. Het productieproces is echter ingewikkeld en tijdrovend. In de jaren dertig en veertig schakelden veel textielfabrikanten in Europa dan ook over naar synthetische polyestervezels uit aardolie. Lenzing koos er echter voor om ‘botanic fibers’ te blijven produceren en is daarin nu wereldwijd marktleider, met een omzet van 2 miljard euro.

Sinds de eeuwwisseling groeit de omzet van viscose met 10 tot 12% per jaar. Volgens Weninger is deze groei deels te danken aan de massale overstap in China van katoen naar viscose. ‘Voor de katoenproductie is twintig maal meer water nodig en vier keer zo veel grond; die heeft men in China vanwege de groeiende consumptie hard nodig voor voedselproductie.’

Ondanks het succes van Lenzing, wees prof. Gunnar Seide  (RWTH Aachen University) er tijdens de ABC-conferentie op dat het aandeel van natuurlijke vezels voor industriële toepassingen eerder af- dan toeneemt. En dat is jammer, want er zijn nog legio toepassingen waarbij natuurlijke vezels voordelen bieden: van membranen voor waterfiltratie, via PET-vrije spanbanden voor industrieel gebruik, tot het optimaliseren van de uitstoot van dieselmotoren door middel van een cellulose aerogel die voorkomt dat de motor afkoelt en dus minder efficiënt verbrandt. RWTH neemt deel aan een groot aantal researchprojecten op dit gebied.