Lees verder
De knop moet om. Hoewel de biobased markt al een aanzienlijk aandeel in de huidige economie heeft, hanteren de lidstaten in Europa nog steeds verschillende regels voor de verwerking van reststoffen en het ontwikkelen van bioplastics. Door barrières voor grensoverschrijdend transport en verkoop te verminderen én de ondersteuning voor de bioeconomie beter af te stemmen, zal het marktaandeel verder toenemen.
Lambert van Nistelrooij

Bij het wegnemen van de barrières in Europa heb ik in 2015 drie sessies,’export thinking’, ‘financial thinking’ en ‘design thinking’, op de Europese agenda gezet. Voor de export van biobased producten – een Nederlands paradepaard – moeten overal in Europa dezelfde regels en standaarden gelden. Dit is van groot belang voor de gehele waardeketen. Veel bedrijven en sectoren zijn binnen deze keten actief, zoals de chemische industrie, boeren en energiebedrijven.

Export thinking

Ook zijn fossiele brandstoffen in vergelijking met biobased materialen een stuk goedkoper. Om de hogere kosten van biobased producten te verlagen, moet ook de biobased industrie opgeschaald worden. Dit geldt ook voor de productie van grondstoffen. Meer land moet hiervoor vrijkomen, zonder dat dit conflicteert met de biodiversiteit. Technologieën moeten worden verbeterd en bredere financiële mogelijkheden moeten  beschikbaar worden gesteld. Als rapporteur voor de Biobased Industries in het Europees Parlement heb ik hiervoor een stevige basis gelegd.

Financial thinking

Banken zijn vooral gericht op investeringen met zo weinig mogelijk risico. Wanneer goede resultaten waren geboekt, was de kans op een lening groter. Biobased projecten maakten minder kans, omdat deze initiatieven risicovol zijn en daarnaast ook relatief ‘nieuw’. Daarvoor hebben we vanaf eind 2015 het Junckerfonds (EFSI) open gesteld. Speciaal voor grote (samenwerking)projecten met een hoog risico. Belangrijk is u hierover te informeren. U kunt terecht bij het NIA, het Nederlands Investerings Agentschap.

Design thinking

Creativiteit kan helpen de communicatie op gang te brengen. Ook naar consumenten toe. De biobased industrie verdient een beter en leuke imago. Wat is het wél en wat is het niet? Bewustwording is belangrijk. De industrie moet duidelijk maken dat in het gebruik van fossiele brandstoffen meer kosten zitten dan te zien is in de prijs van het product. Meer aandacht moet besteed worden aan marketing. Het valt mij op dat consumenten te weinig worden betrokken. Biobased producten worden op een creatieve manier onder de aandacht van het publiek gebracht.

De weg vooruit: het Nederlands voorzitterschap

Met Nederland als voorzitter van de Raad van de Europese Unie, is dit de juiste tijd om de biobased industrie vooruit te helpen. Nederland moet Europa laten zien hoe het moet. Het startpunt blijft voor mij de regio. Door slimme specialisatie kunnen de kansen uit de regio’s worden benut. Zoals dat ook in de Biobased Delta gebeurt. De regionale aanpak biedt mogelijkheden tot samenwerking. In binnen- en buitenland.

In het kader van het Nederlands voorzitterschap heb ik mijn bijdrage aan het EU debat samengevoegd in de publicatie: Towards ideal growing conditions for the BioEconomy. Bij de start van het Nederlands voorzitterschap heb ik het rapport in Brussel gepresenteerd aan minister Kamp, minister Plasterk en staatssecretaris Van Dam. Deze aandachtspunten zullen ook tijdens de vergadering van de Raad van de Europese Unie over de interne markt, op 29 februari, een rol spelen.