Lees verder
Om de transitie naar een duurzame economie goed te laten verlopen, moet de overheid sterker sturen vanuit een brede richtinggevende visie waarin gevestigde belangen niet worden ontzien. De overheid moet ook nieuwe spelers betrekken om vernieuwing van de economie te bevorderen.
Redactie / Den Haag

Dat concludeert de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) in zijn advies ‘Naar een duurzame economie: overheidssturing op transities’. Het is vandaag aangeboden aan de ministers van Economische Zaken en Klimaat, Wonen en Milieu en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Visie ontbreekt

De Nederlandse overheid heeft ambitieuze duurzaamheidsdoelen geformuleerd, maar een samenhangende visie op hoe een duurzame samenleving eruit zal zien en hoe dat is te realiseren, ontbreekt, stelt de Raad. Zo’n visie zou een verbinding moeten leggen tussen economische, sociaal-maatschappelijke en ecologische doelstellingen en moeten streven naar een brede welvaart.

Volgens de Rli zoekt de overheid vernieuwing van de economie te veel binnen het bestaande economische systeem. Daardoor komt er te weinig terecht van het behalen van de duurzaamheidsdoelstellingen. Economische perspectieven van Nederland komen hierdoor op lange termijn zelfs onder druk te staan.

Selectief argument

De overheid zou daarom al vroegtijdig meer oog moeten hebben voor afbouw van minder duurzame economische activiteiten. Bestaande regelgeving en institutionele structuren bevoordelen de gevestigde partijen en belangen ten koste van innovatieve nieuwkomers die willen toetreden tot de markt.

De overheid zou minder terughoudend moeten zijn bij de inzet van beprijzing en regulering om verduurzaming tot stand te brengen. Volgens de Rli zijn deze instrumenten effectief en zouden ze vaker zouden moeten worden ingezet. Het argument van de internationale concurrentiepositie wordt naar het oordeel van de raad selectief gebruikt om verduurzaming tegen te houden, waardoor deze soms onnodig wordt vertraagd.