Lees verder
De European Green Deal (EGD) is een megaproject dat ervoor moet zorgen dat de EU in 2050 ‘zero-carbon’ is, maar ook het herstel van de EU-economie post-COVID-19 inluiden. Er is echter ook kritiek.
Redactie / Brussel

Het plan van de Europese Commissie omvat meerdere beleidsterreinen: CO2-arme energie, duurzame industrie (met name energie-intensieve sectoren), constructie en renovatie in de (woon)bouw, een duurzamere landbouw, duurzame mobiliteit, het elimineren van vervuiling (lucht, grond, water) en biodiversiteit. Het budget is dan ook fors: € 1.000 miljard voor duurzame investeringen en € 100 miljard voor ‘transitiesteun’ in de periode 2021-2030.

Uiteindelijk moet de EGD leiden tot aanzienlijke reducties in de CO2-uitstoot in verschillende sectoren. Volgens Willem Sederel (voorzitter Circular Biobased Delta) kan de EGD daar zeker aan bijdragen, maar de grootste uitdaging is sociale innovatie. “Het is een voorwaarde om de circulaire economie daadwerkelijk van de grond te krijgen. Voor Nederland geldt dat het echt van belang is om politieke standpunten en meningen opzij te zetten en constructief samen te werken aan een oplossing op basis van feiten. De biomassa- energiediscussie is een goed voorbeeld van hoe we anders langs elkaar heen blijven praten, met het gevaar wat we de boot missen met groene banen en groene investeringen die in onze buurlanden wel gerealiseerd gaan worden.”

Er is ook kritiek op de EGD. Zo zou de Europese Commissie te veel luisteren naar de fossiele industrie. Europa zou te ver voor de muziek uit willen lopen en zichzelf daarmee uit de markt prijzen. De landbouw moet duurzamer, maar ook intensiever. En biomassa blijft in beeld als hernieuwbare transitiebrandstof.

Lees het volledige artikel in Agro&Chemie.