Lees verder
Het klimaatbeleid in de Europese Unie kost 10 keer zo veel als het oplevert. Dat zegt hoogleraar Richard Tol in een recent artikel in het wetenschappelijk tijdschrift Intereconomics.
Redactie / Amsterdam

Tol is hoogleraar economie aan de Universiteit van Sussex en hoogleraar klimaateconomie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Hij maakt deel uit van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC). Hij stelt dat de Europese Commissie verzuimd heeft een kosten-batenanalyse te maken van haar doelstellingen voor het verminderen van de broeikasgas-uitstoot, zodat de betaalbaarheid van de Europese klimaatplannen ondoorzichtig is.

Laaghangend fruit

Tol plaatst allereerst twijfels bij de te optimistische verwachtingen voor de mogelijkheid van emissiereductie. Tot nu toe konden emissies relatief snel dalen dankzij de inzet van hernieuwbare elektriciteitsbronnen. Dat is echter laaghangend fruit. Sectoren als vervoer, verwarming, industrie en landbouw zijn veel moeilijk koolstofarm te maken en bovendien heeft gaan de klimaatplannen sneller dan de energiesector en de industrie veranderen. Zo zullen veel gebouwen, elektriciteitscentrales, staalfabrieken en chemische fabrieken die we vandaag gebruiken, er ook in 2050 nog staan. Ze afbreken leidt tot een enorme kapitaalvernietiging. Hun emissies zullen moeten worden gecompenseerd, bijvoorbeeld met grote aanplantingen van snelgroeiende bomen in het buitenland, of met negatieve koolstofenergie (elektriciteit opgewekt uit biomassa, met koolstofafvang of -opslag).

Negatieve koolstofenergie is echter alleen levensvatbaar met enorme subsidies. Op basis van recente schattingen zou het tegen het einde van de eeuw gaan om 4% tot zelfs 17% van het wereldinkomen. Deze bedragen zouden moeten worden opgebracht door de belastingbetaler. Het maatschappelijk draagvlak voor biljoenensubsidies aan agro-energiemultinationals zou echter wel eens gering kunnen zijn.

Daar komt bij dat bebossing veel ruimte en tijd kost. De aanplant van alleen snelgroeiende bomen is ongewenst vanwege de biodiversiteit. En goedkope biobrandstof vereist grote, zwaar gemechaniseerde mono-plantages. Daarvoor is areaal buiten de EU nodig. Maar als de hele wereld een netto nuldoelstelling heeft, valt er weinig te compenseren.

Tol verwacht dat het klimaatbeleid bovendien extra duur uitvalt doordat de wet- en regelgeving suboptimaal is. Ook de belofte van nieuwe banen in de groene economie zou te rooskleurig zijn. In de energiesector werkt maar een klein deel van de bevolking. En het scheppen van banen in de groene economie wordt gedeeltelijk tenietgedaan door het vernietigen van banen in de bruine economie.

Scheve verhouding

Aan de andere kant staan de kosten van klimaatverandering. Tegen 2050 vertoont het scenario “geen beleid” een negatief effect op de klimaatverandering, terwijl het scenario “huidige toezeggingen” een (klein) positief effect op de klimaatverandering heeft. Het verschil bedraagt 0,3% van het wereldinkomen ofwel zo’n 220 miljard euro. De totale kosten van de vermindering van de broeikasgasemissies bedragen echter 3% of meer van het BBP, ofwel 2.200 miljard euro: een verhouding van 1 op 10. Ook de verhouding tussen marginale kosten en baten loopt scheef. De marginale kosten van de broeikasgasemissiereductie zouden tegen 2050 oplopen tot 500 euro/tCO2, terwijl de marginale baten minder dan 150 euro/tCO2 bedragen; een kosten-batenverhouding van 3 op 10.

Vaak wordt beweerd dat de effecten van klimaatverandering worden onderschat. Dat de effecten er een factor tien of zelfs een factor drie naast zitten, acht Tol echter onwaarschijnlijk. Hij benadrukt wel dat het gaat om wereldgemiddelden. Een rijke regio als Europa zou minder kwetsbaar zijn.
Als het beleid buiten de EU soepeler zou zijn, kan dit de kosten-batenverhouding zelfs verbeteren, maar niet zoveel dat dit een kosten-batenverhouding van 1 op 10 rechttrekt.

De conclusie luidt dan ook dat de baten van het klimaatbeleid van de Europese Unie niet opwegen tegen de kosten. Tol verwacht dat dit tot weerstand zal leiden tegen het Europese klimaatbeleid, zeker op langere termijn als tot een groeiend aantal mensen doordringt wat dit voor hen betekent. Als het beleid succesvol is, het klimaat verandert en de voorspelde weerrampen niet uitkomen, zal de publieke en politieke steun voor het klimaatbeleid van de EU waarschijnlijk zelfs afbrokkelen, met een mogelijke belastingrevolutie als gevolg.

Lees het artikel in het wetenschappelijk tijdschrift Intereconomics.

Beeld: kwest/Shutterstock