Raap constateert dat in het huidige debat vooral oplossingen vanuit probleemdenken worden aangedragen, zoals het verminderen van het aantal dieren en het uitkopen van veehouderijen. Het gaat voorbij aan de kansen die er zijn om via de bewerking van dierlijke mest een bijdrage te leveren aan de circulaire economie. En dat geldt óók voor bedrijven die niet in de buurt van natuurgebieden liggen.
Emissies voorkomen
Dierlijke mest vormt nu nog vooral een probleem omdat die vaak langere tijd wordt opgeslagen, tot het kan worden uitgereden. Tijdens deze opslagperiode komen veel schadelijke stoffen in de lucht, waaronder ammoniak, methaan en fijnstof. Door mest zo snel mogelijk te bewerken en dan pas op te slaan, zijn deze emissies grotendeels te voorkomen. Door er meteen kunstmestvervangers voor de particuliere markt van te maken, zijn twee vliegen in één klap te slaan. Die worden momenteel namelijk geproduceerd uit niet-hernieuwbare delfstoffen.
Het meest kansrijk om effectieve mestbewerking op grote schaal te realiseren, is de oprichting van coöperaties, aldus Raap. Voor de bewerking van verse mest zijn slimme processen nodig, kennis van zaken, van chemie en van technologie. Maar in de eerste plaats: een bewuste en constructieve opstelling van alle betrokken partijen.
Lees het volledige opiniestuk in Trouw.