Lees verder
Wat overblijft na een champignonoogst - de steel - kan perfect gebruikt worden als bron van bioactief materiaal: niet-dierlijke chitosan.
Redactie / Mol

Chitosan is een derivaat van chitine, een stof die in de harde delen van bijna alle weekdieren, schaaldieren en insecten voorkomt, maar ook in algen en schimmels. Chitosan was al bekend in de 19e eeuw om zijn interessante eigenschappen. Het is antibacterieel, antioxidant, ontstekingsremmend, vochtinbrengend, en UV-werend. Het kan een eetbare, beschermende film vormen en planten zowel sneller laten groeien als beschermen tegen ziekten. Daarom wordt chitosan veelvuldig gebruikt in diervoeding, chemicaliën, de agro-industrie, cosmetica en geneesmiddelen en medische materialen, zoals hemostatisch verband; het kan levensbedreigende bloedingen binnen minuten stoppen.

Chitosan wordt echter vooral in Azië en de VS gemaakt en is vrijwel altijd van dierlijke oorsprong. Voor patiënten met een schaaldierallergie is het ronduit gevaarlijk. Er is dus grote behoefte aan lokale productie van niet-dierlijk chitosan.

Reststromen valoriseren

In het CHampITINE-project heeft onderzoeksinstituut VITO samen met InAgro vzw en Vlaamse bedrijven de winning van chitine uit reststromen van de paddenstoelenteelt onderzocht, met steun vanuit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling. In Vlaanderen wordt jaarlijks zo’n 23.000 ton champignons geteeld, wat 1.800 tot 5.500 ton reststromen oplevert. Die kunnen als basis dienen voor chitosan. Goed nieuws voor de telers, die hiermee hun inkomen kunnen aanvullen. De wereldwijde markt voor chitosan groeit namelijk hard.

CHampITINE is nu voltooid, maar krijgt een vervolg in het door de Vlaamse overheid gesteunde VALORCHAMP-project. Daarin wordt verder onderzocht hoe paddenstoelresten kunnen worden opgewaardeerd als ingrediënten voor levensmiddelen (spreads, smaakversterkers, eiwitbronnen) en bioactieve componenten.

Kijk voor meer informatie op de websites van VITO en Vlaanderen Circulair.

Beeld: Kartinkin77/Shutterstock