In het zogeheten AST-Organosolv proces, wordt biomassa gefractioneerd naar cellulose, hemicellulose en lignine. De cellulose en hemicellulose worden vervolgens geconverteerd naar butanol. Het lignine wordt geconverteerd naar acrylonitril-butadieen-lignine (ABL).
Voor de vermarkting van deze innovatieve technologie verstrekt het Amerikaanse Ministerie van Landbouw een subsidie van $3 miljoen aan Attis, een onderdeel van Meridian Waste Solutions.
Autobumpers
De eigenschappen van ABL zijn vergelijkbaar met die van ABS (acrylonitril-butadieen-styreen). Deze ‘fossiele’ polymeer is licht, goedkoop, maar hard en slagvast. ABS is geschikt voor de behuizing van elektrische apparaten en wordt ook in de automobielindustrie veel gebruikt, onder meer voor bumpers.
Volgens Attis zijn de eigenschappen van ABL vergelijkbaar. De marktwaarde van het materiaal bedraagt $1,500 tot $2,400 per ton. Dankzij een overvloedige aanvoer van feedstocks en een robuuste vraag naar deze kunststof, kan ABL een significante bijdrage leveren aan het verminderen van de afhankelijkheid van aardolie voor de productie van chemicaliën en brandstoffen.
Europees onderzoek
Lignine of lignocellulose komt veelvuldig voor in biomassa, maar is lastig te converteren. Meestal wordt het daarom als brandstof gebruikt. Het Nederlands-Vlaamse Biorizon-researchprogramma BIO-HArT richt zich onder meer op de rechtstreekse conversie van lignine naar bio-aromaten. Het Europese BBI-JU project Bioforever onderzoekt vijf verschillende waardeketens op basis van lignocellulose.