Lees verder
Het Amerikaanse Annelotech maakte deze week in een persbericht bekend dat het voor het eerst bio-paraxyleen uit non-food biomassa heeft geproduceerd, nodig voor de productie van een 100% biobased PET-fles. Nu gaat het bedrijf zich richten op bio-benzeen. Pieter Imhof, CEO van BioBTX, ziet parallellen met zijn eigen proces, maar: 'Onze propositie is gunstiger.'
Redactie / Groningen

‘Ook wij hebben al de eerste pure biobased p-xyleen, maar ook biobased benzeen en biobased tolueen gemaakt’, zegt Imhof. ‘We hebben er alleen iets minder ruchtbaarheid aan gegeven.’ BioBTX maakt deze chemische bouwstenen als biobased drop-ins voor de productie van diverse plastics, in haar pilot plant op de Zernike Advanced Processing facility (ZAP) in Groningen.

Flexibeler

‘Ons proces lijkt best wel op dat van Anellotech, maar het verschil is, dat wij de twee stappen, namelijk pyrolyse en katalyse, van elkaar scheiden, terwijl zij het in één reactor doen. In theorie is het goedkoper om één reactor te bouwen. Maar wij zijn veel flexibeler, qua voeding en reactiecondities. En ons proces is veel robuuster. Technisch betekent dat onze katalysator langer meegaat en dus de variabele kosten sterk omlaag kunnen.’

Een groot voordeel van het proces van BioBTX is dat het meerdere en zelfs verontreinigde feedstocks aankan. Imhof: ‘Anellotech kan alleen maar draaien op zuiver hout en dat moet zelfs nog worden voorbewerkt om de verontreinigingen eruit te halen.’ BioBTX kan, naast hout, ook allerlei vloeibare en vaste stof biomassa en zelfs afvalplastics verwerken.

‘Kortom, wij hebben mijns inziens een beter proces, omdat het overall goedkoper, robuuster en flexibeler is. Anellotech is eerder gestart en ligt iets op ons voor, maar wij halen ze snel in. Onze propositie met afvalplastics is economisch en vanuit circulair perspectief veel gunstiger.’