Lees verder
Met 14 concrete acties wil de Europese Commissie de bio-economie in Europa stimuleren. De acties staan in de 'Updated Bioeconomy Strategy' die de Commissie vorige week uitbracht. Hieronder een samenvatting in gewone taal.
Redactie / Brussel

Uitgangspunt van de bijgewerkte strategie is dat duurzaamheid en circulariteit in het hart van de Europese bio-economie moeten staan. Dit bevordert de vernieuwing van de industrie, de modernisering van de landbouw en de bescherming van het milieu en de biodiversiteit. De Europese Commissie wil deze uitdagingen aanpakken door middel van concrete acties op drie aandachtsgebieden:

  1. Biobased sectoren versterken en opschalen en aandacht besteden aan het ontsluiten van investeringen en markten;
  2. Lokale bio-economieën in heel Europa inzetten;
  3. De ecologische grenzen van de bio-economie respecteren.

Actie 1.1: versnelde ontwikkeling van de biobased industrie

De modernisering, de versterking en het concurrentievermogen van de Europese industrie hangen af van de snelheid waarmee duurzame en circulaire biobased oplossingen kunnen worden ontwikkeld en ingezet. Deze actie moet leiden tot de ontwikkeling van een toolbox met oplossingen om biomassa te verwerken tot biobased producten. De Europese Commissie erkent overigens de belangrijke rol die het Bio-Based Industries Consortium heeft gespeeld in de ontwikkeling en de inzet van nieuwe biobased waardeketens.

Actie 1.2: het stimuleren van particuliere investeringen

Naast bestaande subsidies voor onderzoek en innovatie in het kader van het Horizon 2020 programma, komt er een specifiek financieel instrument: het € 100 million Circular Bio-economy Thematic Investment Platform. Het is een Daarmee zijn de risico’s te beperken voor particuliere investeringen in duurzame oplossingen. Dit sluit aan bij lopende en toekomstige EU-initiatieven, zoals de Capital Markets Union, het InvestEU-programma, het gemeenschappelijk landbouwbeleid en het ETS-innovatiefonds.

Actie 1.3: een gelijkwaardige positie van de biobased industrie

De markt- en regelgevingsvoorwaarden voor de biobased industrie moeten op gelijke voet staan met dei van de op fossiele grondstoffen gebaseerde industrie. Knelpunten, noodzakelijke voorwaarden en lacunes in biobased innovaties worden geïdentificeerd. Ook wordt bekeken of bestaande normen en labels passend zijn voor de biobased industrie. Zo nodig worden er nieuwe ontwikkeld, met name voor op biotechnologie gebaseerde producten.

Actie 1.4: zorgen voor betrouwbare milieuprestatie-informatie

Om de marktintroductie en het consumentenvertrouwen te stimuleren, is betrouwbare milieuprestatie-informatie over biobased producten onmisbaar. Er moeten normen worden ontwikkeld en gepromoot die helpen om de eigenschappen van producten te verifiëren, als basis voor bestaande vrijwillige labels.

Actie 1.5: 300 nieuwe bioraffinaderijen

De ontwikkeling van nieuwe, duurzame bioraffinaderijen wordt gemakkelijker gemaakt. Naar schatting zullen er ongeveer 300 nieuwe bioraffinaderijen bij komen.

Actie 1.6: afbreekbare kunststoffen voor het plasticvrij houden van de Europese wateren

De kunststofwaardeketen wordt gemobiliseerd om biobased, recycleerbare en mariene biologisch afbreekbare substituten voor ‘fossiele’ plastics te ontwikkelen. Op die manier kan de bio-economie een waardevolle bijdrage leveren aan de aanpak van plasticvervuiling in de Europese zeeën, oceanen en binnenwateren.

Actie 2.1: Strategische Implementatieagenda

Er wordt een Strategische Implementatieagenda ontwikkeld die een langetermijnvisie biedt op manieren om de bio-economie op een duurzame en circulaire manier in te zetten en op te schalen. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om het toekomstbestendig maken van voedsel- en landbouwsystemen, het aanpakken van voedselverspilling, nutriëntenrecycling, aquacultuur, het stimuleren van biobased innovaties om nieuwe chemicaliën, producten, processen en waardeketens te ontwikkelen, nieuwe kansen voor de bosbouw als leverancier van grondstoffen, betere benutting van algen en andere mariene hulpbronnen, en een verdere integratie van de mariene en op het land gebaseerde landbouw.

Actie 2.2: Vijf pilots

Om de samenhang te vergroten tussen het beleid voor de bio-economie en EU-instrumenten die zijn gericht op regionale ontwikkeling, worden vijf pilots opgezet:

  1. De pilot Blue Bioeconomy sluit aan op het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en is gericht op de aanpak van blauwe bio-economie in kustgebieden en eilanden.
  2. Een pilot gericht op het beter koppelen van nationale strategieën voor de bio-economie en nationale strategische plannen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.
  3. In de pilot Urban bioeconomies gaan 10 Europese steden organisch afval gebruiken als hulpbron voor de productie van biobased producten. Speciale aandacht gaat naar het gebruik van brownfields (uitgeputte en daardoor onbruikbare grond) en de toepassing van circulaire bio-economische processen en technologieën in stedelijke gebieden.
  4. Een pilot voor koolstoflandbouw moedigt lidstaten aan om een fonds op te zetten dat landbouwers en boseigenaren ondersteunt die zich bezighouden met projecten voor het verminderen van emissies in de veehouderij en/of het verhogen van koolstofsequestratie (de opslag van koolstof in de bodem of in biomassa door natuurlijke processen, bijvoorbeeld door de aanwas van bossen).
  5. Er worden diverse Living Labs opgezet om plaatsgebonden innovaties te ontwikkelen en te testen, waarbij het gaat om ecologische benaderingen en circulariteit in primaire productie en voedselsystemen.

Actie 2.3: ondersteuning van het beleid van lidstaten

Om ervoor te zorgen dat alle gebieden van de Unie de mogelijkheid hebben om hun bio-economiepotentieel te ontwikkelen, komt er een EU-faciliteit die de ontwikkeling van nationale / regionale bio-economie strategieën ondersteunt, ook in afgelegen gebieden en in kandidaatlanden die willen toetreden tot de EU.

Actie 2.4: vernieuwing onderwijs

Nieuwe en opkomende bio-economische benaderingen en nieuwe waardeketens maken nieuwe vaardigheden nodig (bijvoorbeeld op het grensvlak van agrologie, bioraffinage, ecologie en andere disciplines). Om hierop snel en flexibel te kunnen reageren, moet het (beroeps)onderwijs worden aangepast.

Actie 3.1: kennis uitbreiden

Om kennis te verbreden, worden meer gegevens verzameld en geanalyseerd, bijvoorbeeld door middel van kunstmatige intelligentie. Deze kennis wordt openbaar gemaakt via het Kenniscentrum voor bio-economie.

Actie 3.2: monitoringsysteem opzetten

De Commissie zal een EU-breed monitoringsysteem opzetten dat de vorderingen op weg naar een duurzame, circulaire bio-economie in Europa volgt en de kans biedt om gerelateerde beleidsterreinen te ondersteunen.

Actie 3.3: vrijwillige begeleiding

De vergaarde kennis wordt gebruikt om vrijwillige begeleiding te bieden voor de exploitatie van de bio-economie, binnen veilige ecologische grenzen.

Actie 3.4: ondersteuning van agro-ecologie

De voordelen van ecosystemen met een rijke biodiversiteit zullen beter worden geïntegreerd in de primaire productie door een specifieke ondersteuning van agro-ecologie (duurzame landbouw op basis van ecologische principes).

Voortgang

De Europese Commissie geeft aan dat deze 14 acties uiterlijk in 2019 van start zullen gaan. De Commissie zal regelmatig verslag uitbrengen over de voortgang van het actieplan. Agro&Chemie blijft de ontwikkelingen volgen.