Tech Tour is een netwerkorganisatie die ondernemers die op zoek zijn naar financiering voor hun duurzame innovaties in contact brengt met investeerders. En met succes: vorig jaar namen 1.200 bedrijven deel en 81% van hen wist geld op te halen.
“We houden van ondernemers”, zegt William Stevens, Group Managing Director van Tech Tour. “Omdat ze de passie hebben om ambitieuze doelen na te streven en ze dat doen met veerkracht en doorzettingsvermogen. Ondernemerschap is een belangrijke oplossing voor de vele uitdagingen in onze wereld.”
Vlaanderen als thuishaven
De Belgische deelstaat Vlaanderen heeft duurzaamheid en circulariteit hoog in het vaandel staan. Niet voor niets zijn hier veel kennisinstellingen, (chemische) industrieën en innovatieve start-ups gevestigd, evenals facilitators.
In het bijzonder de regio Gent, met haar innovatieve ecosysteem, wordt door staalbedrijf ArcelorMittal dan ook gezien als een ideale locatie. Koen Mols, Hoofd Business Development: “We willen leider worden in milieuvriendelijke staalproductie en werken hier intensief samen met partijen als de Universiteit Gent, Smart Delta Resources en North Sea Port.”
Strenge Europese regelgeving leidt tot de noodzaak om te investeren in duurzaamheid, terwijl landen buiten de EU een concurrentievoordeel hebben op dit gebied. Toch ziet ArcelorMittal dit niet alleen als een noodzakelijk kwaad. Mols: “Wij beschouwen dit vooral als een manier om in de toekomst een concurrentievoordeel veilig te stellen. De vraag naar duurzaam staal neemt immers wereldwijd toe.”
Daarom richt het bedrijf zich op koolstofafvang en het gebruik van hernieuwbare energie, maar ook op innovatieve technologie zoals gasfermentatie om industriële emissies om te zetten in biobrandstoffen en groene chemicaliën. In het zogeheten Carbon Smart-project wordt momenteel de mogelijkheid onderzocht om de output van deze fabriek te gebruiken om microbioomproteïnen te maken voor de aquacultuur.
De kloof overbruggen
Een belangrijke bijdrage aan de mogelijkheden om wetenschappelijke kennis te valoriseren in de regio levert de Bio Base Europe Pilot Plant (BBEPP) in Gent, een initiatief van professor Wim Soetaert van de Universiteit Gent, tevens directeur van deze proeffabriek. “We positioneert onszelf als een one-stop shop voor bedrijven die biobased processen willen opschalen en testen,” legt Soetaert uit. “Hun doel is om bioraffinaderijen te creëren die hernieuwbare grondstoffen omzetten in chemicaliën, materialen en energie.”
Hij vertelde over de uitgebreide faciliteiten en expertise van de BBEPP, waar nu meer dan 180 medewerkers met verschillende specialisaties werken aan uiteenlopende services, waaronder voorbehandeling, biokatalyse, fermentatie, groene chemie en downstreamverwerking. “Ze kunnen bedrijven helpen hun biogebaseerde processen te verbeteren over een breed scala aan technologieën en tot een aanzienlijk volume, tot 75 kubieke meter.” Daarnaast maken ze aangepaste productie van eerste hoeveelheden bioproducten mogelijk. Dit helpt bedrijven om voldoende producten te verkrijgen voor onder andere het testen van toepassingen en marktintroductie.
Soetaert benadrukt het belang van proeffabrieken om innovaties te helpen de “Vallei des Doods” te doorkruisen, een concept dat verwijst naar het hoge mislukkingspercentage tussen vroeg onderzoek en commercialisering. Pilotfabrieken overbruggen de kloof tussen laboratoriumonderzoek en grootschalige productie door een platform te bieden voor het testen en optimaliseren van technologieën op grotere schaal. Ze versnellen het ontwikkelingsproces, tegen lagere kosten en met minder financiële risico’s, voordat er grote investeringen worden gedaan. “Het succesvol doorlopen van de proeffase zal het vertrouwen in de technologie en in biogebaseerde processen vergroten en kan investeerders aantrekken.”
Investeringen
Het aantrekken van voldoende kapitaal om op te schalen kan nog steeds een valkuil zijn voor zowel startende als reeds gevestigde bedrijven. Professor Corporate Finance Sophie Manigart van Vlerick Business School benadrukte de uitdagingen waarmee bedrijven te maken krijgen nadat ze een technologie hebben ontwikkeld en hun bedrijf moeten laten groeien. Ze besprak het belang van het ontkrachten van mythes over scale-up financiering. Hoewel extern eigen vermogen nuttig kan zijn, is het niet altijd nodig. Uit haar onderzoek blijkt dat een derde van de snelgroeiende bedrijven in Europa vooral succes boekt met interne financiering. “Sommige ondernemers kunnen zelfs aarzelen om externe financiering te accepteren, omdat ze bang zijn de controle of de invloed van investeerders te verliezen. Bedrijven die wel externe financiering ontvangen, vertonen echter gemiddeld een hogere groei.” Helaas schrikken Europese investeerders eerder terug voor grote investeringen met onzekere uitkomsten, wat leidt tot een financieringskloof voor schaalvergroting.
Het European Scaleup Institute (ESI) heeft onlangs een rapport gepubliceerd over het investeringsklimaat voor scale-ups in Europa. Het kan worden gedownload van de ESI website.
Paneldiscussie
Vervolgens was er een paneldiscussie over de positieve aspecten van schaalvergroting in Vlaanderen, gemodereerd door Maarten Lambert, consultant van Flanders Investment & Trade (FIT), met Maarten Den Dekker (North Sea Port), Olivier Van Raemdonck (advocatenkantoor Cresco), Johan Keppens (investeringsfonds PMV) en Pieter Nachtergaele (Universiteit Gent, namens de EU Bioeconomy Youth Ambassadors). De toon van de discussie was positief: optimisme over de toekomst van de circulaire economie gebaseerd op de beschikbaarheid van talent, toenemende samenwerking en groeiende toegang tot financiering.
Er waren ook enkele kritische noten, zoals de roep om een uniforme Europese aanpak van regelgeving en de vaststelling van een algemene vertraging in durfkapitaalinvesteringen. Aan de andere kant brengt dit nieuwe kansen met zich mee, zoals een toename van alternatieve financieringsbronnen voor startups, zoals strategische partnerschappen met gevestigde spelers.
Daarnaast werd benadrukt hoe belangrijk het is om naast economische doelstellingen ook rekening te houden met sociale en milieufactoren. Veel jonge mensen zijn gemotiveerd door duurzaamheid en willen graag een bijdrage leveren, maar raken ontmoedigd door de negativiteit rond milieukwesties. “Het onderstreept het belang van het laten zien van succesverhalen in de circulaire economie om toekomstige generaties te inspireren,” zei Pieter Nachtergaele.
Pitchsessies
Tijdens zes verschillende pitchingsessies konden zo’n 40 ondernemers hun innovaties laten zien in een poging investeerders te lokken. Enkele voorbeelden uit de Bioeconomy en Chemistry & Plastics sessies, waarin bedrijven op zoek zijn naar partners en investeerders om hun bedrijf op te schalen.
Verschillende bedrijven richtten zich op de productie en toepassing van hoogwaardige lignine voor de productie van biobased producten, zoals Bloom Biorenewables uit Zwitserland, LignoPure en LXP Group uit Duitsland.
Cleantechbedrijven Chromafora uit Zweden en InstrAction uit Duitsland hebben beide waterzuiveringstechnologieën ontwikkeld om PFAS (per- en polyfluoralkylstoffen) uit water te verwijderen. Door hun persistentie staan PFAS ook bekend als ‘forever chemicals’ en ze baren zorgen in heel Europa.
Inspelend op de plantaardige proteïnetrend maken Those Vegan Cowboys uit Nederland veganistische kaas door het essentiële eiwit caseïne te produceren in een precisiefermentatieproces. Het gebruik van een ‘roestvrijstalen koe’, zoals ze hun fermentatievat noemen, is duurzamer dan melkveehouderij. Hun eerste kazen komen volgend jaar op de markt in de VS en een paar jaar later in Europa vanwege de Novel Food-wetgeving.
Pack2Earth uit Spanje maakt composteerbare biopolymeren voor verpakkingsmaterialen met een lange houdbaarheid, die geen microplastics achterlaten. Het bedrijf wil tegen 2029 50.000 ton conventionele plastic verpakkingen vervangen door hun biomaterialen.
AmphiStar uit België is een spin-off van de Bio Base Europe Pilot Plant die biosurfactanten ontwikkelt uit afval- en nevenstromen, met behulp van een biologisch productieproces.
Eleqtric Global uit Nederland ontwikkelt een droge opslagmethode voor waterstof, door het om te zetten in een poeder dat vervoerd kan worden in een soort grote Nespresso-cup. Het kan op verzoek weer worden omgezet in waterstof voor het opwekken van elektriciteit. Het bedrijf wil zich in eerste instantie richten op de markt voor dieselgeneratoren.
NatureBeads, een bedrijf uit India, heeft een oplossing ontwikkeld voor microplastics uit cosmetica, wasmiddelen en andere toepassingen. Ze bieden een drop-in vervanging: biologisch afbreekbare microsferen gemaakt van cellulose, een natuurlijk biopolymeer. NatureBeads is fondsen aan het werven om hun eerste productiefabriek te bouwen.
Re.solution, een spin-off van RTWH Aachen (Duitsland), en Resortecs uit België richten zich beide op het meer circulair maken van de textielindustrie. R.esolution ontwikkelt een nieuwe technologie om polyester chemisch te recyclen uit gemengd textiel, met behulp van hydrolyse en elektrochemie. Resortecs, Recycling Made Easy heeft een speciale draad ontwikkeld die smelt bij hoge temperaturen, waardoor het mogelijk wordt om kleding gemakkelijk uit elkaar te halen en te recyclen.
Deskundige jury’s beoordeelden deze en vele andere pitches van het Tech Tour-evenement op hun aantrekkelijkheid voor investeerders. Hieruit werden acht veelbelovende winnaars geselecteerd: Blue Activity, ENERSENS, Maana Electric, NaturBeads, Pack2Earth, Qustom Dots, Resortecs – Recycling Made Easy en Those Vegan Cowboys.
Belgische BISC-E finale
Een belangrijk onderdeel van het Tech Tour Circular evenement was de nationale Belgische finale van de Bio-based Innovation Student Challenge (BISC-E) voor een deskundige jury. BISC-E is een Europese competitie ondersteund door BIC. Het daagt studenten uit om innovatie en bedrijfsontwikkeling in de opkomende bio-economie te verkennen terwijl ze een nieuw biobased product of proces ontwikkelen.
Team Charbrick, samengesteld uit studenten van de faculteit Bioscience van de Universiteit Gent, won de Belgische wedstrijd. Het team introduceerde een nieuw type beton waarin biochar wordt verwerkt dat wordt gemaakt van gebruikt koffiedik, waardoor de milieu-impact van zowel koffieconsumptie als betonproductie wordt verminderd.
Charbrick wordt gemaakt door de langzame pyrolyse van koffiedik om biochar, bio-olie en biogas te creëren. De olie en het gas worden gebruikt als brandstof voor zowel het pyrolyseproces als de betonproductie, waardoor de energie-efficiëntie wordt verhoogd. De biochar wordt verwerkt in het beton, waardoor de sterkte en isolatie-eigenschappen verbeteren. Omdat het koolstof vastlegt, kan Charbrick koolstofkredieten verdienen. De jury vond dit project het meest veelbelovend.
De tweede plaats ging naar Team Eco-Gel (ook van de Universiteit Gent), dat een bioactieve verbinding ontwikkelde die voedselverspilling kan tegengaan door fruit- en groentebederf te verminderen. De verbinding wordt verspreid vanuit een container die aan het luchtrooster van de opslagruimte van een supermarkt is bevestigd. Het bestaat uit polyfenolische verbindingen geëxtraheerd uit sinaasappelschillen, pectine, chitosan en actieve kool.
De derde plaats werd gewonnen door Team Scoby Paper (Universiteit Gent en Arteveldehogeschool), met papier gemaakt van Scoby: de levende schimmel die wordt gebruikt om de steeds populairder wordende gefermenteerde theedrank kombucha te produceren. De cellulosevezels van Scoby kunnen worden gemengd met gerecyclede papierpulp om een nieuw papier te maken dat beter bestand is tegen scheuren. Dit proces vermindert de hoeveelheid agressieve chemicaliën en bleekmiddelen in vergelijking met de traditionele papierproductie.
Alle winnaars van de nationale BISC-E competities in de deelnemende landen worden ondersteund met een coachingsprogramma en doen mee aan de Europese finales die in de herfst door BIC worden georganiseerd. Ze maken daarmee kans op geldprijzen, lidmaatschap en toegang tot het netwerk van BIC-experts.
Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met het Bio-based Industries Consortium (BIC)