Lees verder
“Soms voel ik me hier nog net een jongen met een chemiedoos,” zegt Johan Visser, locatiedirecteur van Chemie Park Delfzijl. Niet dat er geen ‘serieuze’ chemie wordt bedreven. Zo’n 15% van de basischemie in Nederland komt van deze noordelijke site. Hier is ook volop ruimte voor experimenteren en staan een persoonlijke ‘klik’ en een lage overhead centraal.
Pierre Gielen

Chemie Park Delfzijl, helemaal in het topje van Noord-Nederland, is ooit ontstaan als vestiging van Akzo Nobel Specialty Chemicals, dat later Nouryon ging heten en tegenwoordig als Nobian voor de tweede keer een naamswijziging heeft doorgemaakt. “Zout en chloor zijn nog steeds de highway en het kloppend hart van deze chemiesite”, aldus Visser. Vanuit die bulkchemicaliën wordt steeds meer vanuit een noordelijke doe-mentaliteit gekeken naar kansen om de chemie te vergroenen. En dat trekt innovatieve bedrijven aan.

Visser: “We zijn redelijk strak en klein georganiseerd en zeker niet het onbelangrijkste: groene chemie past hier in de grijze keten. Wij zullen niet snel meegaan in krakers, zware industrie en fossiele brandstoffen, maar concentreren ons volledig op de ketens rond chloor, loog, bleekloog, zoutzuur en azijnzuur. Daar passen bedrijven bij als Lubrizol (CPVC) en Teijin (aramide), die chloor als grondstof gebruiken, maar ook groene start-ups en scale-ups als Photanol (chemicaliën uit CO2 en zonlicht) en Avantium (grondstoffen voor biobased plastics). Van daaruit kijken we naar vergroening of de energietransitie, met als doel duurzamere oplossingen te vinden waarmee we uiteindelijk iets grijs in de keten kunnen wegsaneren. Die bedrijven bieden we een relatief laagdrempelig instapniveau, met wat hulp in de vorm van begeleiding op maat, een gebouw of ondersteuning door een kwartiermaker met kennis van zaken. Wij vinden het leuk hier om jonge bedrijven op weg te helpen en te behoeden voor de grootste flaters. En we zetten onze contacten in het ecosysteem in om te helpen met de vergunningaanvraag. Daardoor gaat alles soepeler.”

Het lage instapniveau heeft voor een deel te maken met de lage kosten voor een vestiging op het Chemie Park Delfzijl. “We zijn vijf tot zeven keer zo goedkoop als Geleen, de op een na goedkoopste in Nederland. Daar lopen 80 mensen rond die alleen maar site services doen. Wij doen het met 0,8 fte en de mensen die in de plants draaien. Onze overhead is daardoor bijna nul.”

Routeplan

Belangrijker nog is het Chemport Europe-ecosysteem rondom de site, met als uitgangspunt een gedeelde visie op vergroening van de chemie in het Noorden, waar bedrijven, kennisinstellingen en overheden samen de schouders onder zetten. De chemici André en Erik Heeres (respectievelijk van de Hanzehogeschool en Rijksuniversiteit Groningen) schreven een routeplan om de vergroening van de chemie te versnellen, door biobased grondstoffen te bewerken met de basischemicaliën die al in Delfzijl beschikbaar zijn.

“Het voordeel daarvan is dat de agenda van de industrie wordt gekoppeld aan de agenda’s van de Hanzehogeschool en de RUG. Die combinatie maakt dat het voor het Chemie Park Delfzijl werkt. Studenten zien dat ze hier op de site een landingsplaats vinden en dat enthousiasme dringt ook door tot de rest van Nederland. Zo hadden we laatst een vacature voor een procestechnoloog. Daarop solliciteerden 143 kandidaten uit Eindhoven. Zoiets heb ik in mijn dertigjarige carrière nog nooit meegemaakt!”

Korte lijnen

Een van de grotere bedrijven die naar Delfzijl kwamen is Teijin Aramid. Het van oorsprong Japanse concern maakt de ‘supervezel’ Twaron en heeft zijn hoofdkantoor voor deze activiteit in Arnhem gevestigd, met fabrieken op twee locaties in het hart van de Chemport Europe regio. Dat is niet toevallig. “We hebben nauwe contacten met partners in Chemport Europe”, zegt Jan Roos, directeur Duurzaamheid van Teijin. “Het is een goed netwerk met korte lijnen, dat partijen bij elkaar weet te brengen. Dat is zeer waardevol voor ons. Als producent van vezels zitten we namelijk vrij vooraan in de keten. We kunnen alleen innoveren door samen te werken, zowel met onze klanten en de klanten van onze klanten als leveranciers van technologie en grondstoffen. Dat is cruciaal om onze duurzaamheidsstrategie te kunnen realiseren.”

Die duurzaamheidsstrategie van Teijin berust op drie pijlers: de energietransitie, het gebruik van Twaron voor de verduurzaming van de producten van klanten en circulariteit: recycling en het inzetten van hernieuwbare grondstoffen (biobased, gerecyclede eigen materialen en bijvoorbeeld grondstoffen uit huishoudelijk afval). Op al deze gebieden worden nu concrete stappen gezet in partnerschappen met noordelijke bedrijven. Zo werkt Teijin samen met CFK (winnaar van de Sustainable Industry Challenge – Chemport Europe Edition in 2020) aan het recyclen van haar vezels uit composietmaterialen.

Vorig jaar toonde Teijin samen met de Groningse bedrijven Symeres (voorheen Syncom) en BioBTX aan dat de productie van Twaron uit biobased (in plaats van fossiele) grondstoffen technisch haalbaar is. “We werken nog steeds samen met BioBTX dat nu plannen maakt voor het bouwen van een fabriek om BTX-grondstoffen te maken op basis van plastics in huishoudelijk afval. Die zijn dan weer om te zetten naar onze grondstoffen analine, tereftaalzuur en paraxyleen. Het zal stap voor stap gaan. Je kunt niet van vandaag op morgen omschakelen naar renewable carbon. Maar we hebben een roadmap en ik merk dat daar in onze markt waardering voor is.”

Vergroening

Verder is Teijin Aramid ook betrokken bij de energietransitie op Chemie Park Delfzijl. Nouryon en Gasunie hebben daar plannen om een waterstofunit te plaatsen met een elektrolyser van 20-30 MW: het zogeheten Djewels project. Roos: “Wij willen graag dat de innovatieve Reinforced Thermoplastic Pipe van het bedrijf Pipelife daar gebruikt wordt voor de zogeheten backbone: een vezelversterkte kunststofleiding voor het transport van waterstof, waarin Twaron is toegepast. Het zou de eerste industriële toepassing van dit concept zijn. Daarmee is de cirkel rond.”

Het past in de vergroening van Chemie Park Delfzijl, dat volgens Johan Visser moet groeien naar een ‘next generation’ site: “Ik hou mijn mensen altijd voor dat er over 50 of 100 jaar nog steeds een Chemie Park staat, maar dat zal er volkomen anders uitzien. Onze kleinkinderen en hun eigen kleinkinderen moeten ook weer in Noord-Nederland kunnen wonen en werken en leven en recreëren. Die stap kunnen we alleen maken als we nu al een agenda uitrollen voor de toekomst. Daarmee leggen we de duurzaamheid op langere termijn neer. En de mensen begrijpen het wel: het is veel prettiger om bezig te zijn met bouwen aan de toekomst dan met het herstellen van fouten uit het verleden.”

Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met Chemport Europe.