Lees verder
'Biochar kan een mooie business case worden omdat het economisch en ecologisch zin heeft. Het product bevordert de bodemkwaliteit en legt CO2 langdurig vast in de bodem. Daarnaast kan het een goedkoper alternatief worden voor veen.'
Lucien Joppen

Cees Oele, projectmanager bij Delphy, ziet biochar als een oplossing voor bodemverarming, een fenomeen dat vooral in het buitenland voor problemen zorgt. Delphy voert praktijkonderzoek uit voor de land- en tuinbouw en de sierteelt. Zij doet dit op de vele proeflokaties in Nederland.

‘Biochar is een actieve koolstof die er onder meer voor zorgt dat nutriënten langer vast worden gehouden (adsorptie, red.). Biochar waarvan de oorspronkelijke houtstructuur nog intact is, kan ook water vasthouden (retentie) door de vele microporiën. In combinatie met compost zou op deze manier de bodemweerbaarheid kunnen worden verhoogd, met als gevolg minder kans op bodemziekten. Uiteindelijk zou de boer of tuinder minder gewasbeschermingsmiddelen hoeven te gebruiken. Daarvan profiteren weer de organismen, bijvoorbeeld wormen, in de bodem die zorgen voor een poreuze ondergrond. Ook reduceert biochar de aciditeit in bodems, een veelvoorkomend probleem op agrarische grond. Nu zijn er studies uitgevoerd waarbij biochar niet of nauwelijks effect zou hebben. Daarbij ging het vaak om koolstof die ‘kaal’ de grond inging. Wat wij willen onderzoeken, is om gebufferde biochar – bijvoorbeeld met compost – te toetsen in de substraatteelt. Op deze manier zou ook een gedeelte van het steriele veensubstraat vervangen kunnen worden. Hier zijn al eerder testen mee uitgevoerd met veelbelovende resultaten.’

PyroFlash

De ‘wij’ waaraan Oele refereert, is een partnership tussen Delphy en Nettenergy. Het laatstgenoemde bedrijf ontwikkelt en produceert mobiele pyrolyse-installaties voor het verwerken van biomassa op basis van een gepatenteerd proces, PyroFlash. Dit zorgt voor een aanzienlijk lager watergehalte in de pyrolyse-olie, een van de belangrijkste eindproducten. Normaliter ligt dit tussen de 20 en 30 procent, in Nettenergy’s pyrolyse-olie is dit lager dan 5 procent. ‘Naast pyrolyse-olie levert het proces nog een aantal producten op, zoals houtazijn, houtgas en biochar’, aldus Rob Vasbinder, directeur van Nettenergy. ‘Het laatstgenoemde product is ongeveer 10 procent van het totale gewicht. In de totale business case achter PyroFlash spelen alle producten een belangrijke rol. Als deze beter worden verwaard, worden de investeringen in de pyrolyse-installatie eerder terugverdiend.’

Schone biomassa

Beide partners gaan binnen de Pyrolyse Proeftuin Zuid-Nederland (zie kader) onderzoeken hoe zij een keten op kunnen zetten, waarbij Nettenergy de productie van biochar voor zijn rekening neemt. Delphy gaat onderzoeken in welke verhoudingen deze biochar het best gemengd kan worden met organische fracties zoals compost of mest. Vervolgens onderzoeken de collega’s van Cees wat de effecten zijn op verschillende gewassen op de vollegrond en in de kas. Allereerst de pyrolyse, een proces nog ouder dan de weg naar Rome. Dit proces is geschikt voor uiteenlopende soorten biomassa, zoals laagwaardig dennenhout, groenafval, bosafval of reststromen uit de primaire sector. ‘Voor dit project beginnen we met beukenhout met een A-kwaliteit, aldus Vasbinder. ‘We gebruiken hiervoor een ‘schone’ biomassa omdat we andere componenten uit willen sluiten die mogelijk effect kunnen hebben op de biochar. Deze produceren we vervolgens op temperaturen boven de 1000 graden. Hiermee krijgen we een zuivere en actievere vorm van koolstof. Het laatste aspect is belangrijk omdat de biochar wel functioneel moet zijn. Daarnaast willen we verontreinigingen, voornamelijk door teren, elimineren. Later in het project zullen we ook andere biomassa in gaan zetten als grondstof.’

Veenvervanger

In de vervolgstap gaat Delphy verschillende ‘blends’ testen waarbij de biochar – zoals eerder vermeld – wordt vermengd met compost en/of mest. Oele: ‘We hebben hier al in eerder stadium testen mee uitgevoerd in de boomkwekerij. Hieruit bleek dat het biochar/compostmengsel een positieve invloed had op de wortelkwaliteit en dus de groei van de gewassen. Binnen de Pyrolyseproeftuin willen we deze mengsels ook gaan testen op andere gewassen, zoals aardbeien. We zien biochar onder meer als een gedeeltelijke vervanger van veen. Momenteel wordt deze grondstof voornamelijk geïmporteerd uit Oost-Europa. In Nederland gebruikt de primaire sector circa 1 miljoen ton veen per jaar, we mikken daarbij op 30 procent van dit volume.’

Wereldbank: biochar effectief tegen ontbossing

Behalve als veenvervanger kan biochar ook worden gebruikt om gietwater te zuiveren en als afdekmateriaal om onkruid en mos in de pot- en containerteelt te voorkomen. Ook is er binnen het onderzoek aandacht voor de waterige houtazijn als biologisch bestrijdingsmiddel van schadelijke insecten. ‘Wij zijn overigens niet de enige bedrijven die brood zien in biochar’, aldus Vasbinder. ‘Het Amerikaanse bedrijf Cool Planet haalde dit jaar tientallen miljoenen dollars op voor hun bedrijf om de productie van Biocarbon, hun merknaam van biochar, op te schalen. De Wereldbank, een gezaghebbende instantie, publiceerde onlangs een rapport waarin het biochar  ziet als een effectief middel om ontbossing te gaan. Kortom, we zien een markt die zich de komende jaren gaat ontwikkelen, zeker omdat biochar niet alleen de bodemkwaliteit kan bevorderen, maar ook omdat het CO2 gedurende lange tijd vastlegt. Omdat biochar nog functioneel blijft, is het goedkoper en zinvoller dan een centrale CO2-opslag onder de zeebodem.’

In het project Pyrolyse Proeftuin Zuid-Nederland onderzoeken diverse partijen - bedrijven, onderwijs- en onderzoeksinstellingen en lokale overheden - hoe zij reststromen met de pyrolysetechnologie om kunnen zetten in waardevolle producten. De deelnemers onderzoeken de komende vier jaar circa 30 waardeketens die zijn gebaseerd op verschillende grondstoffen. Eindgebruikers zullen de eindproducten die hier uitkomen, analyseren en testen. Het uiteindelijke doel is om commerciële pyrolyse-installaties en commercieel succesvolle eindproducten op de markt te brengen. Dit project is mede mogelijk gemaakt door bijdragen van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Rijk en de provincie Noord-Brabant in het kader van OPZuid.