Lees verder
De ontwikkeling van een actieve en goed georganiseerde Europese biobased industrie is ongelijk verdeeld over het continent. Het zwaartepunt van deze activiteiten ligt in Noordwest-Europa, terwijl in Centraal- en Oost-Europese landen volop biomassa en reststromen beschikbaar zijn uit landbouw, visserij en bosbouw. Hoe het komt dat de bioeconomie in deze landen achterblijft, onderzoekt het Bio-Based Industries Consortium (BIC) in landenrapporten.
Pierre Gielen

De eerste drie van deze rapporten verschenen onlangs: over Portugal, Roemenië en Polen. Later dit jaar komen er nog drie, over de Baltische staten: Estland, Letland en Litouwen. De komende jaren kunnen nog meer rapporten volgen, als de financiering daarvoor rond komt.

‘De andere landen worden geselecteerd door de leden van het consortium met het beste projectvoorstel voor dit thema in de 2018 call’, zegt Nelo Emerencia, die namens het BIC de productie van de rapporten op zich neemt, samen met een externe consultant. ‘Wij hebben geen criteria aangelegd, maar gaan ervan uit dat ze zelf kunnen inschatten welke potentie een bepaald land heeft voor het opzetten van een biobased industrie. Daarbij speelt ook de beschikbaarheid van bruikbare informatie in een in Europa gangbare taal een rol.’

Bereidheid te innoveren

In de praktijk blijkt dat een lage score op biobased activiteiten meestal is te vinden in landen die matig of laag scoren op de ‘European innovation scoreboard’. Emerencia: ‘Dat is niet verwonderlijk, want biobased industrie is zeer sterk gelinkt aan de bereidheid om te innoveren en grenzen tussen de – vaak conservatieve – sectoren te doorbreken.’

Die bereidheid is er bijvoorbeeld zeker in Polen: een groot land met een enorm arsenaal aan landbouw en een bereidwillige overheid. Ook Roemenië was een geschikte kandidaat, met een sterke agrarische sector en omdat dit land per 1 januari 2019 het voorzitterschap van de Raad van de EU overneemt. Portugal valt echter op als een vreemde eend in de bijt. ‘We hebben maar één, klein, industriebedrijf en één research centre uit Portugal onder onze leden. Terwijl er in ons wetenschappelijk comité drie Portugese leden zitten en we weten dat er op de universiteiten in dat land ontzettend veel activiteiten gaande zijn. Wat is daar aan de hand?’

Om daarachter te komen, worden ter plekke gesprekken gevoerd met een aantal van de sleutel-actoren in elke sector. ‘Wij pretenderen niet dat ons rapport definitief is dichtgetimmerd. Wij nemen geen positie in, komen niemand vertellen wat ze moeten doen. We kijken alleen vanuit een Europees industrieperspectief: welke sectoren van een land bieden potentieel voor het opzetten van een nationale biobased industrie die vervolgens kan aansluiten op Europese schaal?’

Kijkend naar Portugal, valt op dat het land sterk is in landbouw, bosbouw, visserij en de visverwerkende industrie. Uniek in Europa zijn bijvoorbeeld de eucalyptusbomen. Minder bekend zijn ook de enorme kurkplantages, met bijbehorende kurkverwerkende industrie. ‘De afzonderlijke sectoren kennen elkaar echter amper. Er is geen interconnectie en dat is nou juist het kernpunt van een biobased industry: partners verbinden die traditioneel nooit partners zijn geweest.’

Verbindingen met Europa

Die informatie vormt de aanzet voor het doorbreken van grenzen en het leggen van de basis voor een nationale biobased industrie. Daartoe dient een actieplan te worden gemaakt. Emerencia: ‘Wij staan dan klaar aan de deur, om verbindingen te leggen met Europa. Dat blijkt ook nodig, want wat er in bijvoorbeeld Portugal allemaal gebeurt aan marine & aquatic technology en biotech, is elders in Europa nauwelijks bekend. Er is een wederzijdse behoefte om die band aan te trekken.’

Het opzetten van een nationale bioeconomie-strategie, waarin de verbinding wordt gelegd met de overheid, is tot nu toe in geen van de drie onderzochte landen van de grond gekomen. De Europese Commissie wil dat stimuleren en is enthousiast over het landen-initiatief van BIC. ‘Dit past perfect in het plaatje van het Juncker Plan: “Fostering Inclusive Growth”. Het doel daarvan is investeringen in heel Europa te bevorderen, wat moet leiden tot een grotere welvaart waarvan iedereen moet kunnen meegenieten. De landenrapporten zijn daarbij nog maar het begin.’

Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met het Bio-Based Industries Consortium