Lees verder
In dit nummer steekt Agro & Chemie de Atlantische Oceaan over en vraagt twee Braziliaanse deelnemers - een docent en een student - naar hun ervaringen met de MOOC Introductie Biobased Economy (Centre of Expertise Biobased Economy). De student: Frederico Aragão Cardoso, bachelorstudent Environmental Engineering aan de Universiteit van Minas Gerais (Belo Horizonte). De docent: Professor José Tadeu de Oliveira, verbonden aan het Instituto Politécnico (Minas Gerais).

Waarom participeerde u in de MOOC?

José Tadeu de Oliveira: ‘In mijn ogen is de MOOC opgezet voor wie gelooft dat de belangrijkste maatschappelijke discussie vandaag de dag draait om de energievoorziening. De wereldbevolking groeit tot ongeveer 9 miljard mensen in 2050. Zij zullen energie nodig hebben, zowel in de vorm van brandstof/elektriciteit als voeding. Deze vraagstukken moeten op wereldwijde schaal worden opgelost. Over 50 jaar rijzen de kosten de pan uit en over 100 tot 150 jaar zijn ze bijna niet meer op te brengen. De voorraden olie, kolen, uranium en thorium nemen snel af.’

Frederico Aragão Cardoso: ‘Ik ontdekte de MOOC Introductie Biobased Economy via een vriend. Ik werk aan mijn Bachelor in Environmental Engineering en vond dit vak nuttig voor mijn studie. Het is een onderwerp waarover ik op dat moment nog niet veel wist.’

Welke aspecten van de MOOC spraken u het meest aan?

José Tadeu de Oliveira: ‘Het is niet mogelijk om delen te selecteren uit de MOOC om de simpele reden dat de delen samen een complex systeem vormen. Het geheel is meer dan de som der delen.’

Frederico Aragão Cardoso: ‘Ik was met name geïnteresseerd in drie thema’s: energie, bioraffinage en algen. Naar mijn mening zijn deze drie absoluut aan elkaar gerelateerd en spelen ze een belangrijke rol in de discussie rondom duurzaamheid. Het valt niet te ontkennen dat het eind van het fossiele tijdperk nadert. Daarom is het van groot belang dat er technologieën worden ontwikkeld voor de productie van ecovriendelijke brandstoffen tegen een acceptabele prijs. Gelukkig zijn er al interessante resultaten behaald, maar er moet nog meer gebeuren. Deze drie thema’s hebben mij op nieuwe ideeën gebracht. Het is bijvoorbeeld mogelijk om brandstof te produceren uit algen in een bioraffinaderij die ook andere belangrijke producten kan maken, met daarbij toch slechts minimale milieuschade. Het is echter nog steeds te kostbaar om dit op grote, internationale schaal te doen en dat brengt ons bij de rol die universiteiten en lesprogramma’s als de MOOC spelen: het stimuleren van de ontwikkeling van onderzoek zodat de economische kloof kan worden gedicht.’

Zou er een vervolg op deze MOOC moeten komen, waarin bepaalde aspecten meer worden uitgediept?

José Tadeu de Oliveira: ‘Er zijn vele uitdagingen op het gebied van bio-energie. De mogelijke bronnen en de conversieprocessen zijn bekend, maar optimalisatieslagen zijn nog noodzakelijk, bijvoorbeeld met betrekking tot energie-efficiëntie en enzymenproductie. Ik geloof dat we op het goede spoor zitten, maar er is meer nodig. We moeten bijvoorbeeld nieuwe urbanisatiemodellen of nieuwe verbrandingsmotoren met een efficiënter brandstofverbruik ontwikkelen. We hebben behoefte aan nieuwe ideeën en revolutionaire modellen. We produceren biobrandstoffen voor dezelfde inefficiënte motoren die al in de jaren 50 werden gebruikt. De energieproductie is niet echt het probleem, het echte probleem is de consumptie ervan: deze is inefficiënt, verkeerd en onverantwoord. Deze terreinen moeten dan ook aandacht krijgen om zich te ontwikkelen. Dat is de enige manier waarop duurzaamheid op lange termijn kan worden veiliggesteld voor onze maatschappij en toekomstige generaties. Met de inzet van hulpbronnen die zo min mogelijk impact hebben op het milieu, met minder verlies en grotere efficiëntie, gebruik en hergebruik.’

Frederico Aragão Cardoso: ‘Absoluut. Deze eerste MOOC gaf een algemeen overzicht van de biobased economy. Het is goed om de kennis van studenten die dit vak hebben gevolgd, te vergroten, in de vorm van meer technische colleges. Deze nieuwe lesprogramma’s zouden zich moeten richten op onderwerpen als bioraffinage en energie. Dit zijn twee brede thema’s die uitgebreid besproken kunnen worden. Bovendien zou het, in plaats van een college van acht weken, nuttig kunnen zijn om losse programma’s aan te bieden zoals als een college bioraffinage van een maand, energie van een maand, enzovoort. Als het aparte vakken zijn, kunnen professoren en studenten dieper in bepaalde onderwerpen duiken.‘