Lees verder
In dit nummer zet Agro & Chemie de 'Randstedelijke rivalen' tegenover elkaar. Gelukkig zijn de verhoudingen tussen de havens van Amsterdam en Rotterdam beter dan die van de voetbalsupporters aan de Maas en de Amstel. Namens de Port of Rotterdam spreekt Stijn Effting, Business Manager Bio Based & Chemical Industry. Voor de haven Amsterdam aan het woord is business development manager Micha Hes.

Stijn Effting

Wat is het belang van de biobased economy voor de Nederlandse economie?

  1. ‘Het belangrijkste is dat we de afhankelijkheid van fossiele grondstoffen verminderen en CO2-emissie gaan reduceren. Die noodzaak wordt steeds groter. Daarom zie je dat de biobased industrie de afgelopen decennia volop in ontwikkeling is. Deze industrie wordt voor een deel gestimuleerd door nationale overheden en de Europese Unie. Anderzijds willen toonaangevende ondernemingen zoals Coca-Cola, Unilever en IKEA hun supply-chains verduurzamen door hun producten (verpakkingen, meubilair, red.) te verbiobaseren.’Meer specifiek het belang voor uw haven?
  2. ‘Wij voorzien een grote toekomst voor biobased. Op dit moment hebben we al vijf palmolieraffinaderijen met een gezamenlijke capaciteit van 3,5 miljoen ton per jaar en meer dan tien productiebedrijven die biomassa als grondstof gebruiken, zoals Neste Oil, Abengoa, BioPetrol, Wilmar, Cargill en Sime Darby. BioPort Rotterdam is daarmee het grootste ‘Renewable Industry Cluster’ van de wereld. Jaarlijks wordt een miljoen ton biomassa verscheept voor bio-energie. Bovendien wordt circa 200.000 ton aan biochemicaliën geproduceerd. Met dit cluster, samen met de enorme range aan bedrijven in- en om de Rotterdamse haven, creëren we kansen voor toepassing van drop-in biobased chemicaliën en brandstoffen. Om onze leidende positie verder te versterken, hebben we een gebied van 40 hectare op Maasvlakte 2 ontwikkeld, speciaal gericht op innovatieve chemische industrie die biomassa als grondstof gebruikt. Samen met gespecialiseerde aanbieders als E.ON, Vopak, Stedin en Evides hebben we geïnvesteerd in industriële infrastructuur, zodat biobased bedrijven zich kunnen concentreren op hun business en niet hoeven te investeren in tankopslag, energienetwerken, afvalwaterinstallaties en stoomboilers. Dit leidt tot 30 tot 40 procent lagere investeringskosten.’Moeten Amsterdam en Rotterdam elkaar op dit terrein bevechten of is samenwerken meer op zijn plaats?
  3. ‘Natuurlijk zullen we als haven altijd een beetje met elkaar concurreren, maar het belang om minder afhankelijk te zijn van fossiele grondstoffen is een gezamenlijk belang en dient een hoger doel. Wij werken op dit moment dan ook al samen in de ontwikkeling van de biobased economy. Als partner binnen de publiek-private samenwerking ‘BioPort Holland’ (Schiphol Airport, KLM, Neste Oil en diverse ministeries) stimuleert het havenbedrijf actief de ontwikkeling van biokerosine. Doel van BioPort Holland is de ontwikkeling van een betrouwbare supply chain voor productie en levering van biokerosine.’

Micha Hes

Wat is het belang van de biobased economy voor de Nederlandse economie?

  1. ‘Nederland is uitermate geschikt voor de transitie naar een biobased economy. Met een sterke landbouwsector, sterke innovatieve bedrijven en kennisinstellingen kunnen we een rol van betekenis spelen. De havens zijn in de verdere ontwikkeling van de bio-economie van groot belang. Niet alleen als logistieke hubs, maar ook als industriële hotspots. Kortom, we kunnen bouwen op onze sterke punten en daarmee de transitie naar hernieuwbare grondstoffen maken en leidend blijven in de landbouw, chemie en logistiek.’Meer specifiek het belang voor uw haven?
  2. ‘Amsterdam is traditioneel een belangrijke haven voor agrarische producten en energie. Er is dus een bestaande infrastructuur om ook biomassa op- en over te slaan of biobrandstoffen op te slaan. Bovendien is er al een sterk biobased cluster, waarvan het Greenmillscomplex één van de grootste industriële ecologische clusters van Europa is. Op dit moment produceert Biodiesel Amsterdam op dit complex 120.000 ton biodiesel op basis van gebruikt frituurvet. De buurman Orgaworld gebruikt de warmte van de biodieselfabriek voor de verwerking van organisch afval dat verwerkt wordt tot 25 miljoen m3 biogas en 5 MW elektriciteit en 5.000 ton kunstmest. Op het terrein zit ook een chemische start-up, Chaincraft, dat van organisch afval chemische componenten maakt. De metropoolregio Amsterdam zorgt voor een grote afvalstroom die door AEB Amsterdam en Waternet verwerkt wordt tot energie, onder meer 100 MW elektriciteit en 11 miljoen m3 biogas. Daarvan gebruikt OrangeGas een deel om groengas als autobrandstof te verkopen. De kerosinepijpleiding naar Schiphol, de aanwezigheid van een groot aantal chemische bedrijven en de aantrekkingskracht van de stad voor start-ups en innovatieve ondernemers zijn sterke troeven voor de verdere ontwikkeling van het biobased cluster.’Moeten Amsterdam en Rotterdam elkaar op dit terrein bevechten of is samenwerken meer op zijn plaats?
  3. ‘Er is gezonde rivaliteit die uiteindelijk alleen maar goed is voor het scherp krijgen van je rol en propositie. We trekken samen op in de promotie van Nederland, ook in BioPort Holland, zeker door de aanwezigheid van de kerosinepijpleiding van Amsterdam naar Schiphol. Deze infrastructuur biedt, met het al bestaande cluster en de havenfaciliteiten, de mogelijkheid om productie van biokerosine in de Amsterdamse haven te realiseren. Deze haven heeft altijd een heel eigen karakter gehad waarbij de havens ook complementair zijn. Het is alleen maar goed dat er in Nederland zo’n sterk industrieel maritiem cluster is. Daar profiteert iedereen van.’