Het 3D-printen van polymere materialen biedt voordelen vanwege het lage gewicht ten opzichte van bijvoorbeeld metaal. De partners willen hiertoe nieuwe materialen en technologieën ontwikkelen die de productie mogelijk maken van zeer veerkrachtige en op maat gemaakte componenten, zoals reserveonderdelen voor de auto-, lucht- en bouwindustrie.
Deze technologie heeft groot potentieel, maar veel parameters kunnen nog steeds worden verbeterd, zoals de productiesnelheid en de mechanische stabiliteit van componenten. Daarbij vormt de kennis van Brightlands Materials Center op het gebied van polymere materiaaleigenschappen en de verwerking daarvan bij verschillende methoden van 3D-printen een goede aanvulling op de expertise van Fraunhofer IMWS op het gebied van thermoplastische composieten, inclusief niet-destructieve diagnostiek van productkwaliteit.
Overeenkomsten
De samenwerking tussen Brightlands en Fraunhofer is onderdeel van een langdurige intensieve samenwerking tussen de Nederlandse provincie Limburg en de Duitse deelstaat Saksen-Anhalt. ‘In veel samenwerkingsprojecten, zoals European Chemical Regions Network (ECRN), ChemSME, ChemClust en S3Chem hebben we gezien hoe verrijkend samenwerking is en in welke mate beide regio’s hiervan kunnen profiteren’, zegt Joost van den Akker, gedeputeerde van Economische Zaken van de provincie Limburg.
Jürgen Ude, staatssecretaris van Economie, Wetenschap en Digitalisering van Saksen-Anhalt benadrukt de vele overeenkomsten tussen de regio’s. ‘Zoals een sterke chemische- en kunststofindustrie, de inzet voor het gebruik van hernieuwbare hulpbronnen en de interesse in het stimuleren van de samenwerking tussen bedrijven en onderzoeksinstellingen.’
Ook het Aachen-Maastricht Institute for Biobased Materials doet onderzoek naar 3D printen, maar dan specifiek met biobased materialen. In het decembernummer van Agro&Chemie gaan we daar dieper op in.
