Lees verder
De coalitie Groene Chemie, Nieuwe Economie (GCNE) en TKI Biobased Economy (TKI-BBE) roepen ondernemers en andere belanghebbenden op hun Groeifonds-voorstel Agri-Based Chemicals te steunen.
Pierre Gielen

Beide organisaties stelden samen een voorstel op voor subsidiëring van de transitie van fossiele naar groene chemie door het inzetten van biogrondstoffen uit de landbouw. Dat gaat echter alleen met steun van spelers uit zowel de landbouw als de chemie. Het voorstel dat zij indienen voor het Nationaal Groeifonds stond centraal tijdens de Biobased Economy dag op 22 september.

“Agro en chemie kunnen heel erg goed samenwerken voor het opschalen van de biobased economy”, zei Tom van Aken (CEO van Avantium) tijdens die bijeenkomst. “Op die manier leveren we samen bijdragen aan de grondstoffentransitie, waarbij we dramatische CO2-reducties realiseren én aan de aanpak van het probleem van plastic afval. Er is grote behoefte aan nieuwe plastic oplossingen, bij voorkeur duurzaam geproduceerd, die niet het hele natuursysteem vervuilen.”

Nieuwe bedrijvigheid

Volgens Arnold Stokking (Brightsite), die het Agri-Based Chemicals programma trekt namens GCNE, gaat het precies daarom: “De chemie moet vergroenen. Voor de landbouw ligt hier een kans om nieuwe markten aan te boren. Als de boeren suikerbieten en andere gewassen leveren waar de chemie biopolymeren van maakt, zijn we niet meer afhankelijk van olieproducerende landen én raken we van de grijze CO2 af. Nederland kan dit als geen ander, want we hebben een hele sterke agrosector en een bijzonder goede chemiesector. Die twee aan elkaar plakken kan veel nieuwe bedrijvigheid opleveren voor ondernemers die met deze biopolymeren nieuwe producten kunnen maken én voor ondernemers die hiervoor machines ontwikkelen en bouwen. We moeten wel eerst de suiker ontsluiten: grondstofproductie opschalen en beschikbaar maken en vervolgens ondernemers daarmee aan de slag zetten. Het is een ontwikkeling die de maatschappij vraagt, maar die niet vanzelf van de grond komt. Daarom proberen we de eerste proeffabrieken gefinancierd te krijgen uit het Nationaal Groeifonds.”

Volgens Martin Junginger van Universiteit Utrecht is de tijd rijp voor deze transitie. “Ik roep al twintig jaar dat we naar tweede generatie bioraffinaderijen toe moeten. Dat is om verschillende redenen nog niet gelukt. Allereerst vanwege technische barrières, maar ook vanwege de CO2-prijs. Tot voor kort was die zo laag dat aardolie zo goedkoop was dat je geen schijn van kans had om bioplastics in de markt te zetten. We zitten nu voor het eerst boven de €60 per ton. Dat geeft meteen een ander perspectief voor het bedrijfsleven. Bedrijven die hier in het consortium meedraaien hebben bovendien al zo’n 15 tot 20 jaar onderzoek gedaan en pilotreactoren gebouwd. Veel processen zitten dus al op een hoger TRL-niveau. En tot slot: we kunnen niet wachten. Als we naar een circulaire en duurzame economie wilen overschakelen, moet het nu gebeuren!”

Samen vaart maken

Wat zijn de succesfactoren voor het Groeifonds-voorstel? Kees de Gooijer van TKI-BBE: “Ten eerste een goed plan, ten tweede de deelname van private partijen meedoen en ten derde dat je de potentie hebt om samen vaart te maken. Het niet meer om lab- of pilotschaal, we zullen op demonstratieschaal moeten aantonen dat de chemische industrietak in staat is te werken op basis van landbouwgewassen. Daarbij richten we ons in eerste instantie op twee pilaren: melkzuur en glycolen (MEG). We gaan aantonen dat we die op marktschaal kunnen produceren en vermarkten.”

Herman Wories (Maastricht University) voegt toe: “Dat creëert een basis waar andere partijen bij aan kunnen sluiten; partijen die nieuwe monomeren kunnen creëren op basis van landbouwsuikers, maar ook een hele verwerkende en recycle-industrie én een nieuwe circulaire design-aanpak waarin we als Nederland aan kop lopen.”

Complex vraagstuk

De overgang van fossiele naar biobased industrie heeft wel veel voeten in de grond. Denk alleen al aan de logistiek: vaste grondstoffen kunnen niet via pijpleidingen worden aangevoerd, maar bijvoorbeeld met de trein. Ook de warehousing verandert. Wories: “Het is kortom een veel complexer vraagstuk dan alleen de technische, chemische kant. We moeten dus ook de logistieke sector erbij betrekken. Daarnaast zullen we nieuwe businessmodellen moeten ontwikkelen om samenwerking over de ketens te creëren en zijn er nieuwe stimuleringsmaatregelen nodig. Tegelijkertijd zal er moeten worden nagedacht hoe dit valt te combineren met de klassieke chemie. Wat voor impact heeft dit op het hele economische reilen en zeilen van deze industrietak? Daar doet de Universiteit van Maastricht onderzoek naar.”

Duidelijk is dat de initiatiefnemers van het Groeifonds-voorstel het niet alleen kunnen. De BBE-dag was dan ook bedoeld om andere partijen te informeren en uit te nodigen om mee te denken over de toekomst van de groene chemie in Nederland. Kees de Gooijer: “Er zijn altijd nieuwe inzichten nodig en het toverwoord daarvoor begint met een M en eindigt op KB. De toepassers in de markt zijn van harte welkom om een bijdrage te leveren.”

Meer informatie over het Groeifonds voorstel is te vinden op de websites van TKI-BBE en Groene Chemie, Nieuwe Economie. Het voorstel ondersteunen kan door gebruik te maken van de modelbrief (zie actiebutton hieronder.

Beeld bovenaan: Marchu Studio/Shutterstock

Het Nationaal Groeifonds is een investeringsfonds van de Nederlandse overheid. Met het Groeifonds investeert het kabinet de komende vijf jaar in totaal € 20 miljard in projecten die zorgen voor economische groei voor de lange termijn.