Lees verder
Terwijl het project Pyrolyse Proeftuin Zuid-Nederland op zijn eind loopt, raakt pyrolyse steeds meer mainstream. Grote bedrijven als Dow, Shell en SABIC hebben plannen om pyrolyse-olie te gaan gebruiken al feedstock voor hun naftakrakers. Er is echter nog een lange weg te gaan.
Pierre Gielen

De beloften van pyrolyse zijn groot: het lijkt dé manier om van gemengde afvalstromen, waaronder plastics, biomassa en huishoudelijk afval, olie te maken die weer inzetbaar is voor energie of chemische bouwstenen. In de Pyrolyse Proeftuin te Moerdijk is de afgelopen jaren hard gewerkt om deze belofte te bewijzen. Er is een groot aantal waardeketens geïdentificeerd en verkend. Het is tijd voor de volgende stap: opschaling. Dat vereist grotere investeringen, heldere regelgeving en het lef om keuzes te maken.

“Het is een discussie die op een hoger niveau gevoerd zal moeten worden, met het bedrijfsleven, de overheid en de financiers”, zegt Manon Baartmans, commercieel manager van Havenbedrijf Moerdijk. “Daar helpt het initiatief van EN Zuid in, waarin partijen uit de drie zuidelijke provincies, waar de grote proceschemie is gevestigd, spreken met het Ministerie van EZK.”

Uitdagingen

Opschaling in de chemie voor elkaar krijgen blijkt een lastig vraagstuk, vindt Arnold Stokking, directeur van BrightSite en kartrekker van EN Zuid. “De chemie moet verduurzamen, zowel in het energieverbruik als in het verbruik van grondstoffen. Technologie is daarbij niet het eerste probleem, enthousiasme ook niet. Waarom is opschaling zo moeilijk en praten we nu pas over enkele kilotonnen, terwijl we 12 miljoen ton per jaar nodig hebben om alle nafta in Nederland te vervangen?”

Dat is volgens Stokking niet alleen een kwestie van concurrentie met een zeer efficiënte olie- en gasindustrie. Het heeft ook te maken met de noodzaak om nieuwe waardeketens te vormen met innovatieve partijen die een andere taal spreken dan men in de petrochemie gewend is, met zeer grote investeringen, de noodzaak om bestaande installaties af te schrijven en onzekerheid over het overheidsbeleid. “We zijn nu hoofdzakelijk bezig met het bestraffen van fossiel en volstrekt onvoldoende met het stimuleren van nieuwe groene alternatieven”, concludeert Stokking. Hij is bezorgd dat Nederland door een afwachtende houding de boot mist en uiteindelijk de proceschemie naar het buitenland zal zien vertrekken, waarmee alleen al in Zuid-Nederland zo’n 100.000 banen zijn gemoeid.

En dat terwijl de wil er is om in Nederland te investeren. Dow, SABIC en Shell zijn zeer geïnteresseerd in pyrolyse-olie als drop-in voor hun krakers. SABIC bouwt in Geleen met Plastic Energy een fabriek voor synthetische crude. Shell en Dow staan op het punt om consortia op dit gebied te vormen. “We hebben voor deze nieuwe activiteiten 20 hectare aan bedrijventerrein gereserveerd, maar zien dat vergunningverlening en de stikstofdiscussie partijen afremt”, zegt Manon Baartmans.

Biomassa

Om dergelijke initiatieven echt succesvol te maken op industriële schaal, is een overheid nodig die heldere keuzes maakt. Dat geldt voor de pyrolyse van zowel afvalstromen als biomassa. Een gevoelig onderwerp door de maatschappelijke discussie over bio-energie, maar volgens Baartmans en Stokking onvermijdelijk. Er is namelijk onvoldoende afvalplastic om in de toekomstige koolstofbehoefte te voorzien. Een deel gaat verloren via microplastics, een deel als warmte, een deel zit langdurig vast in duurzame materialen. En dan moet ook de groei in plasticsproductie nog worden opgevangen. Extra koolstofbronnen zijn nodig. Biomassa ligt voor de hand.

Volgens Baartmans moet de overheid de regierol oppakken in deze discussie. “Het bedrijfsleven zal dit pas groot oppakken als de overheid een duidelijk grondstoffenbeleid gaan voeren. Dat ontbreekt nu, met onzekerheid tot gevolg.”

Stokking vult aan: “We leven in West-Europa midden tussen een groot aantal biomassa-bronnen die we kunnen inzetten voor energie of voor grondstoffen: hout, suikerbieten, maïs en landbouwreststromen. We subsidiëren het gebruik voor energie, maar niet voor grondstoffen. De regelgeving werkt dus tegen. Dat maakt het des te moeilijker om deze casus aan de gang te krijgen. Daarom willen we binnen EN Zuid de partijen bij elkaar brengen. We pakken een aantal casussen op die de nieuwe economie laten zien en we gaan proberen die ketens te sluiten. En we gaan er ook over praten met overheden en financiële instellingen, om duidelijk te maken dat we deze kans om op te schalen met kennis en kunde van eigen bodem niet moeten laten lopen. We willen van de klimaatopwarming af, maar kunnen zo ook nog nieuwe bedrijvigheid in deze nieuwe toeleverketens stimuleren. Als de overheid en de financierders dit samen goed stimuleren, kunnen casussen zoals het pyrolyseproject veel sneller gaan vliegen!”

En de Pyrolyse Proeftuin Zuid-Nederland? Die heeft haar succes gehad, zeker op mixed waste en plastics. Baartmans: “De komende jaren zal er nog steeds behoefte zijn aan locaties zoals onze Proeftuin, waar een vergunning om met afvalstoffen te mogen werken op zit en waar partijen hun technieken kunnen demonstreren. Pyrolyse is een kansrijke techniek, die we nodig hebben om uiteindelijk verder te innoveren naar een nieuw type energiebronnen die straks hopelijk geen CO2-uitstoot meer opleveren.”

Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met Havenbedrijf Moerdijk.

Beeld bovenaan: Aerovista Luchtfotografie/Shutterstock