Lees verder
In Twente ontwikkelen bedrijven samen nieuwe (biobased) producten binnen het Open Innovatie Centrum Advanced Materials. Daarbij maken ze gebruik van elkaars kennis en kunde. Vaak komen ze tot oplossingen die ze alleen nooit hadden kunnen realiseren. Open innovatie is dan ook dé sleutel tot succes, vindt voorzitter Martin Olde Weghuis.
Bert van Rees

‘Door nieuwe combinaties te maken van bestaande technologieën, kun je grote stappen maken’, zegt Martin Olde Weghuis van het Open Innovatie Centrum Advanced Materials (OICAM). In zijn centrum werken verschillende Oost-Nederlandse bedrijven samen aan de ontwikkeling van nieuwe producten.

Rode draad daarbij is altijd de toepassing van geavanceerde materialen. Hij wijst op een spoel met een ogenschijnlijk eenvoudig draadje: ‘Een verwarmingsdraad. Het spul kost maar een paar cent per meter.’ Daarnaast ligt een open gezaagd stadionstoeltje. Olde Weghuis: ‘Ook geen product waar je veel marge op kunt maken. Als je het echter voor elkaar krijgt om een stadionstoel met verwarming te maken, dan schiet de marge omhoog. Dat is dan ook precies wat we hier doen: We maken nieuwe combinaties die tot commercieel interessante producten leiden.’

Omslag naar biobased

Vier jaar geleden werd de stichting OICAM opgericht. Olde Weghuis: ‘Verschillende bedrijven in Oost-Nederland die actief waren op het gebied van hoogwaardige materialen en materiaaltechnologie, raakten er destijds van overtuigd dat ze beter gebruik konden maken van elkaars technologische kennis en netwerken dan dat ze tot nu toe deden. Eén van de gevolgen van die constatering was dat ze samen OICAM op hebben gericht.’

Drijvende krachten achter OICAM zijn bijvoorbeeld Ten Cate, Oost NV, de Universiteit Twente en Saxion Hogescholen. In veel projecten van OICAM spelen biobased materialen een belangrijke rol. ‘Logisch,’ vindt Olde Weghuis: ‘Fossiele bronnen raken langzaam maar zeker uitgeput. Als we nu niet experimenteren met nieuwe materialen, staan we straks met lege handen. En dat kon nog wel eens sneller gebeuren dan menigeen denkt. De prijs van PLA is in de afgelopen jaren meer dan gehalveerd tot ongeveer € 2,50. Dat betekent dat het nog maar 70 cent duurder is dan PE. De omslag zit er echt snel aan te komen.’

Biobased houtrotvuller

Binnen OICAM lopen verschillende projecten. Olde Weghuis laat een deel van een kozijn zien waarvan gaten zijn opgevuld met verschillende soorten houtrotvuller: ‘Een schildersbedrijf uit de regio werkt al intensief met verf op basis van lijnzaadolie. Ze wilden ook een biobased oplossing voor houtrotvuller en vroegen ons om er een te ontwikkelen. We onderzoeken nu welk biopolymeer in combinatie met een natuurvezel de beste resultaten geeft. Door het meteen op demonstratieniveau toe te passen, ontdek je snel of een toepassing in de praktijk gaat werken’. Het werken met demonstratiemodellen in een vroeg stadium vormt één van de drie pijlers van de filosofie van OICAM. Olde Weghuis: ‘We willen altijd snel naar concrete toepassingen toe. Dat kan alleen maar als je ook tijdens de ontwikkeling de praktische toepasbaarheid mee kunt nemen. Een andere pijler is de business case. Een project kan pas succes hebben als je vooraf heel duidelijk de business case voor ogen hebt. Als je precies weet hoe je geld kunt verdienen aan de nieuwe toepassing, heeft het pas zin om het ontwikkeltraject in te gaan. Anders loop je veel te veel kans om te verzanden en dat je gaat ontwikkelen om het ontwikkelen zelf. Heb je echter een goede business case te pakken, dan moet je er meteen mee aan de slag. En daar komt onze derde pijler om de hoek kijken: ik wil alleen maar werken met mensen met passie voor hun vak. Geen mensen met een negen-tot-vijf-mentaliteit, maar gedreven figuren die met een frisse blik alles op alles zetten om projectdoelen te bereiken. Alleen zo kom je tot de beste oplossingen.’

Weinig afstand tussen bureau en werkbank

OICAM maakt veel gebruik van studenten van Saxion Hogescholen en de Universiteit Twente: ‘Bij voorkeur heb ik een mix van hbo- en wo-studenten. De wo-studenten hebben meer kennis, maar de toepassingsgerichtheid van hbo-ers zou ik ook niet graag missen’. Hij laat zien hoe er wordt gewerkt. Elke werkkamer staat rechtstreeks in verbinding met een grote hal waar men kan werken met een extruder, een proef printen met een 3D-printer of een grote proefopstelling kan maken. Olde Weghuis: ‘Als je snel concrete toepassingen wilt, dan moet je de afstand tussen bureau en werkbank letterlijk zo klein mogelijk maken.’

Extra plus nodig bij vangrail

In de afgelopen jaren heeft Olde Weghuis ontdekt dat die frisse blik vaak cruciaal is bij het vinden van een goede business case. Hij pakt een stuk plastic dat precies op een vangrail lijkt: ‘Eén van grote milieuproblemen de komende jaren in Nederland wordt zinkverontreiniging. Grote concentraties zink uit de duizenden kilometers vangrails slaan neer in de bodem. Wij hebben onderzocht of je met biocomposieten de zinken vangrails kunt vervangen. Dat was geen enkel probleem, als je alleen naar de technische mogelijkheden keek. Dit type vangrail zal er echter nooit komen. Simpelweg omdat je het tot op heden nog op kostprijs verliest. Wil je biobased materialen succesvol op de markt introduceren, zul je met een extra plus moeten komen. De huidige vangrails zijn berekend op het opvangen van vrachtwagens van 40 ton. Dat is slecht nieuws voor motorrijders: een botsing met de vangrail is dan vaak fataal. En omdat er tegenwoordig veel 60-tonners op de snelweg rijden, heeft de huidige constructie eigenlijk geen waarde meer. Wij hebben nu een nieuwe constructie ontwikkeld waarbij de vangrails meeveren met het object dat de vangrail raakt. Grote vrachtwagens krijgen een grotere tegendruk dan bijvoorbeeld motorrijders. Op die manier maak je het wel heel interessant om over te stappen op een biobased variant.’