Het gaat om veel meer dan alleen het coördineren van evenementen”, benadrukte William Stevens van Tech Tour in zijn welkomstrede: “Het gaat om het creëren van een coalitie die samenwerkt om oplossingen naar de markt te brengen. Daarbij behoren ook het Bio-based Industries Consortium, Circular Valley, Bayer, het Ministerie van Economie, Innovatie, Digitalisering en Energie in Noordrijn-Westfalen, ZAZ Ventures en ShapingBio. Stevens benadrukt de waarde van dergelijke partnerschappen voor het stimuleren van zinvolle innovatie.
Kansen en uitdagingen
Dirk Carrez, uitvoerend directeur van het Bio-based Industries Consortium (BIC), ging in op de uitdagingen voor de biobased industrieën in Europa. Hij lichtte een tipje van de sluier op van meerdere nieuwe onderzoeken naar de knelpunten, obstakels en lacunes die de financiering van biobased projecten lastig maken, zoals kapitaalintensiviteit, technologische- en marktrisico’s, en beperkte toegang tot financiering in de opschalings- en pre-commerciële fasen. Het is duidelijk dat er behoefte is aan meer publieke en private financiering, evenals gerichte instrumenten zoals samenwerkingsverbanden en specifieke steun voor mkb-bedrijven en startups.
Belangrijke knelpunten zijn de trage en complexe goedkeuringsprocessen in Europa, waardoor bedrijven vaak naar de VS trekken, en een gebrek aan stimuleringsmaatregelen of regelgevende druk voor biobased producten. Daarnaast speelt onzekerheid over de beschikbaarheid van duurzame biomassa een rol. In de praktijk wordt echter slechts zo’n 25% van alle beschikbare bioafval daadwerkelijk gebruikt.
Nieuwe instrumenten
Carrez gaf enkele mogelijke oplossingen aan: “We moeten publieke financiering toegankelijker maken voor opschaling in bestaande pilotfabrieken. We hebben nieuwe, goede instrumenten nodig. Het vouchersysteem is bijvoorbeeld nuttig, maar soms is er meer geld nodig dan een kleine voucher biedt, vooral voor startups en mkb-bedrijven.”
Daarbij valt te denken aan financiering van de bouw van een eerste fabriek. Dat is kapitaalintensief en risicovol, maar het is onmisbaar om proof of concept te laten zien, om investeerders te overtuigen dat processen werken. Dat geldt nog in grotere mate voor de bouw van een eerste productiefabriek of ‘flagship.’ De grote risico’s schrikken investeerders af.
Stimuleringsmaatregelen van overheden zouden hierin verandering kunnen brengen. Denk aan hernieuwbare koolstof als criterium opnemen in Europese regelgeving. Ook is Europese regelgeving de vraag naar biobased producten stimuleren, zodat opschalende bedrijven ook daadwerkelijk de kans krijgen om deze te introduceren. Carrez: “Om al deze uitdagingen aan te pakken, zijn verbeteringen nodig in financiering, regelgeving en het benutten van biomassa, evenals een betere coördinatie tussen industrie, regio’s en overheden.”
Een aantal stakeholders, zoals startups, investeerders en grotere bedrijven, kreeg tijdens een paneldiscussie de kans om de uitdagingen en kansen binnen de biobased industrie te belichten.
Isaac Berzin van VAXA Technologies benadrukte het belang van waardecreatie: “We kunnen niet concurreren met China op kosten, dus moeten we waarde creëren, zoals onze koolstofnegatieve ingrediënten. Het kan best zijn dat een natuurlijk pigment 10 keer zo duur is als een chemisch pigment, maar als je de koolstof voetafdruk van het chemische pigment in de vergelijking betrekt, verandert de situatie. Dat maakt het voor grotere bedrijven aantrekkelijk. Afnameovereenkomsten zijn verder cruciaal: “Een afnameovereenkomst betekent acceptatie door de grote spelers.”
Rhiannon Rhees van PlantSea wees op de moeilijkheid van kapitaalinvesteringen: “Pilotprojecten met gerenommeerde klanten hebben ons geholpen, maar we werken nog aan afnameovereenkomsten. Dat is alles wat we kunnen doen om onze mijlpalen dichterbij te brengen.”
Roger Ottenheym van Mevaldi denkt dat het vakgebied nog te veel pionieren is. “We vergelijken onszelf graag met Silicon Valley, maar ons vakgebied voelt nog niet als business. Het lijkt eerder op de software-industrie in de jaren 80, toen iedereen vanuit garageboxen werkte. De stap van lab naar grootschalige productie is lastig.” Succesvolle voorbeelden, de Googles of Microsofts van de biobased industrieën, ontbreken. “We hebben een paar goede succesverhalen nodig om meer investeringen aan te trekken.”
Lange tijdslijnen
Wouter Van de Putte van Capricorn Partners belicht de kwestie vanuit de hoek van de investeerders. Hij benadrukte de lange tijdslijnen: “Tien jaar om van lab naar commerciële schaal te gaan is al optimistisch, het duurt eerder 15 jaar. Dat past niet altijd bij het venture capital model.” Om te versnellen, adviseert hij startups zich zo veel mogelijk aan te passen aan de reeds bestaande waardeketens en technologieën: “Minimaliseer het aantal verstoringen en zorg dat je past binnen de bestaande infrastructuur.”
Ines Kolmsee van Matterwave Ventures ziet vooral certificeringseisen als een groot obstakel, zeker als het gaat om het gebruik van afval in producten. “Biochar uit afvalwater halen is bijvoorbeeld vaak niet toegestaan, ondanks de veilige technieken daarvoor, zoals pyrolyse. Besluitvormers moeten beter worden geïnformeerd over de mogelijkheden van bioafval. Startups hebben echter vaak niet de middelen om regelgeving te beïnvloeden. Regelgevers moeten daarom zelf actiever veranderingen ondersteunen.”
Groter niet altijd beter
Rob Beekers van Cargill vertegenwoordigt de grote industrie en constateert dat veel van de eerder genoemde studies naar knelpunten voor investeerders het gebrek aan beleidskaders en de geringe schaalgrootte van de biobased productie als bottlenecks aanwijzen. Hij onderschrijft dat, maar merkt wel op dat groter niet altijd beter is. “Onze grootste Europese zetmeel-raffinaderij is met een capaciteit van 2.000 ton graan per dag vier keer zo klein als onze grootste fabriek in de VS, maar is zeer levensvatbaar zolang de grondstof- en energiekosten vergelijkbaar zijn. Een nog grotere fabriek zou tot uitdagingen leiden bij de inkoop van grondstoffen en de verkoop van producten.”
Beekers roept investeerders verder op om het gebruik van primaire suikers of plantaardige oliën niet risicofactor te beschouwen, want dat is een kunstmatige barrière die is opgeworpen door beleidsmakers en die ontmoedigt innovatie. “Hoewel ik geloof in het gebruik van afval en residuen als hernieuwbare feedstocks, kunnen we geen vooruitgang boeken zonder ook te kijken naar primaire suikers, zetmelen of plantaardige oliën.”
Hij geeft startups het advies om zich niet alleen op technologie te richten, maar ook op de uitdagingen aan zowel de upstream als de downstream kant. “Zorg ervoor dat je sterke partners hebt. Bedrijven zoals dat van ons moeten niet alleen investeren, maar ook hun andere capaciteiten inzetten om startups te ondersteunen. Het gaat om meer dan kapitaal alleen.”
André Convents van Procter & Gamble waarschuwt voor de optimistische gedachte dat consumenten bereid zijn om zelfs maar een cent meer te betalen voor een product uit hernieuwbaar materiaal dat er precies hetzelfde uitziet en hetzelfde presteert als een niet-duurzaam product. Zelfs met stimuleringsmaatregelen is het lastig om een businesscase voor de lange termijn te bouwen met dergelijke drop-ins. “Daarom proberen we bio-oplossingen te vinden die nieuwe functionaliteiten, nieuwe voordelen en nieuwe oplossingen leveren, zodat de consument wel bereid is er meer voor te betalen. Alleen als dat lukt, creëer je meerwaarde, die vervolgens kan worden verdeeld over de waardeketen, waardoor we de businesscase vanuit een investeringsperspectief haalbaar kunnen maken.”
Pitches
Zo’n 35 ondernemers maakten gebruik van het Tech Tour Bio Based Industries Programma om hun bedrijven en producten te presenteren voor diverse panels van investeerders. Uit alle pitches selecteerden de experts acht winnaars: aerogel-it, Arda Biomaterials, Blue Ocean Closures, Mevaldi b.v., Origin by Ocean, Qorium B.V., Relement en SenseUP GmbH.
Biobased superisolatie
Aerogels zijn ooit ontwikkeld voor de ruimtevaart, maar kunnen nu een belangrijke bijdrage leveren aan het verduurzamen van de bouw en de energietransitie. “Groene supermaterialen”, noemt Marc Fricke, CEO en medeoprichter van aerogel-it ze. Het Duitse bedrijf ontwikkelde innovatieve biobased isolatiematerialen uit o.a. lignine, met poriën op nanometerschaal. Daardoor hebben ze een grote interne oppervlakte en bestaan ze grotendeels uit lucht, wat het lichte gewicht en de hoge thermische isolatiewaarde verklaart. Ze worden gebruikt voor diverse toepassingen, van superisolatie van industriële pijpleidingen of de buitenschil van gebouwen tot hightech apparatuur en de accu’s van elektrische auto’s. Aerogel-it is momenteel volledig zelf gefinancierd en wil investeerders aantrekken om uit te breiden naar nieuwe markten.
Van bier naar leer
Het Britse Arda Biomaterials zet reststromen uit de bier- en whiskeyindustrie om in nieuwe biopolymeren. Brett Coffen, CEO en mede-oprichter van Arda presenteerde tijdens de Tech Tour New Grain: “We maken een plasticvrije, plantaardige leervervanger waarvoor geen koeien hoeven te worden geslacht.” Het bedrijf gebruikt supramoleculaire chemie om dierlijke eiwitten, zoals collageen, te repliceren met behulp van graan-eiwitten die overblijven na het bierbrouwproces. Door een volledig ‘vegan leer’ te ontwikkelen, draagt Arda er aan bij dat mensen minder afhankelijk worden van dieren.
Leer uit de bioreactor
Ook Qorium uit Nederland richt zich op de leermarkt, maar kiest een andere benadering, namelijk het kweken van collageen uit biopsies van runderfibroblastcellen. Het bedrijf heeft een schaalbaar proces ontwikkeld voor de productie van collageenvellen in bioreactoren en wil richt zich nu op de bouw van een productiefaciliteit die een capaciteit van 600.000m2 rundleer per jaar gaat halen. Volgens CEO Michael Newton gaat het bij de kweek van leer om een “relatief eenvoudig moleculair proces”, een spin-off van het werk van de Maastrichtse kweekvlees-professor Mark Post. “Het resultaat is direct in bestaande leerlooierijen te verwerken. Hiermee bieden we een haalbaar alternatief voor de traditionele lederproductie. We behouden de kwaliteit, consistentie en winstgevendheid van echt leer, zonder de ethische en milieukwesties die daaraan kleven.” Naast hoogwaardige toepassingen als tassen en autostoelen onderzoekt Qorium inmiddels ook innovaties, zoals het integreren van Kevlar om leer slijtvast te maken.
Oceaanvriendelijke doppen
Blue Ocean Closures maakt oceaanvriendelijke doppen van gerecyclede cellulosevezels. De duurzame schroefdoppen zijn biologisch afbreekbaar in (zee)water, maar net zo sterk als plastic. Het Zweedse bedrijf bestaat nu drie jaar en heeft al een aantal producten op de markt gebracht, waaronder voedselverpakkingen met een coating die als recyclebare primer fungeert. Dankzij de UV-reactieve oppervlaktefunctionaliteit hecht de primer aan bijna elk organisch oppervlak zonder voorbehandeling, zegt CEO Lars Sandberg. Het stelt fabrikanten in staat om barrièrelagen aan verpakkingen toe te voegen zonder lijm toe te voegen en moeilijk recyclebare materialen, zoals gelamineerde folies, te vervangen.
Chemie uit suikers
Met ‘New Age Technologie’ produceert het Nederlandse Mevaldi groene chemische bouwstenen uit eenvoudige suikers. “Deze platformchemicaliën openen een heel nieuw scala aan duurzame toepassingen”, zegt CEO Roger Ottenheym. “Onze moleculen zijn 100% biobased en fungeren als performance verbeteraars, in het bijzonder als het gaat om elasticiteit.” Mevaldi is de eerste producent die erin is geslaagd biobased 3MPD tegen competitieve prijzen op de markt te zetten, onder de merknaam Pentonext. Dit is een belangrijk ingrediënt in de productie van recyclebare polyurethanen voor bijvoorbeeld coatings, lijmen en textiel.
Waardevolle ingrediënten uit invasieve algen
Origin by Ocean uit Finland heeft een gepatenteerd bioraffinageproces ontwikkeld om invasieve algen, zoals Sargassum, te transformeren in waardevolle ingrediënten. “Deze ingrediënten vervangen conventionele chemicaliën, met hun hoge koolstofvoetafdruk en niet-duurzame waardeketens”, vertelt directeur Communicatie Noora Westerlund. Hoewel Origin by Ocean zich in de pre-commerciële fase bevindt, hebben zij al klanten die hun producten gebruiken. “We zijn dus al actief in de markt, maar we willen opschalen en zijn op zoek naar partners die ons hierbij ondersteunen. Op die manier kunnen we een meetbare impact maken, zowel in de industrie als in de gezondheid van de oceaangebieden.”
Verbeterde performance met bio-aromaten
Aromaten behoren tot de meest gebruikte chemicaliën vandaag. Gewoonlijk worden ze geproduceerd uit fossiele feedstocks. In coatings en composieten zorgen ze bijvoorbeeld voor belangrijke eigenschappen als hardheid en kras bestendigheid. Helaas zijn aromaten gewoonlijk van fossiele grondstoffen gemaakt. De Nederlandse startup Relement heeft een platform ontwikkeld voor het produceren van bio-aromaten, gemaakt van hernieuwbare grondstoffen. “Het zijn de enige functionele biobased aromaten op de markt vandaag,” zegt CEO Roger Blokland. “Ze bieden een duurzaam alternatief voor aromaten uit de petrochemie, maar presteren ook beter. Daardoor zijn er minder chemicaliën nodig en dat maakt ze kostenbesparend.”
Inmiddels werkt Relement samen met partners aan de marktintroductie, waaronder de chemie-multinational Solvay. Het bedrijf zoekt nog co-investeerders om een commerciële productielijn op te zetten. “We richten ons nu op een nichemarkt, maar wel een van 14 miljard.”
Selectieve gewasbescherming
SenseUP uit Duitsland richt zich op de ontwikkeling van effectieve, selectieve en milieuvriendelijke pesticiden om gewassen te beschermen. Het bedrijf is een spin-off van het gerenommeerde Institute for Biotechnology van het Forschungszentrum Jülich (https://www.fz-juelich.de/en/ibg/ibg-1) en streeft naar het gebruik van innovatie technologie om de landbouw te verduurzamen.
De gepatenteerde natuurlijke evolutieplatformtechnologie van SenseUp gebruikt micro-organismen op dsRNA (dubbelstrengs RNA) op een betaalbare en schaalbare manier te produceren. Het wordt als actieve werkzame stof in de pesticiden van SenseUP gebruikt tegen verschillende plagen die schadelijk zijn voor gewassen, zoals de Fall Armyworm (Spodoptera frugiperda) en Botrytis schimmels. Dankzij de specifieke werking wordt de impact op andere delen van het ecosysteem geminimaliseerd.
De winnaars van de pitches werden aan het eind van het Tech Tour Bio Based Industries Programma gehuldigd, waarbij helaas maar drie ondernemers aanwezig waren.
Vervolg
Er zijn twee Tech Tour evenementen per jaar waarbij BIC als co-organisator is betrokken. De volgende gelegenheid is het Tech Tour Circular 2025 Programma, op 23 en 24 april in Gent (België). Daarbij gaat het specifiek om de subsectoren alternatieve voedselsystemen en circulaire landbouw, biofabricage en circulaire bouwmaterialen, bioraffinage en biomoleculen, circulaire plastics en biobased polymeren, alternatief watergebruik en de terugwinning van hulpbronnen. Kijk voor meer informatie en inschrijven op de website.
Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met het Bio-based Industries Consortium (BIC).
Beeld bovenaan: Dirk Carrez presenteert een paneldiscussie over hoe investeringen in de ontwikkeling van de Europese bio-economie versneld en vergemakkelijkt kunnen worden.