Lees verder
Attero wil nog meer doen met de reststromen die het binnenkrijgt. De afvalverwerker is van oudsher al gericht op het terugwinnen van grondstoffen. Nu wil ze meer en meer opschuiven in de richting van meer hoogwaardig hergebruik zoals onder andere bioplastics (PLA en PHA) en waardevolle metalen als zuiver koper.
Lucien Joppen

Medio juni stond een bezoek aan de Attero-fabriek in het Drentse Wijster op het programma. De trip werd georganiseerd in het kader van de North Sea Conference die plaatsvond in Assen.

Attero is overduidelijk een bedrijf in transitie, zo bleek uit de presentatie van Marco Kwak, manager projectontwikkeling. ‘Momenteel richt Attero zich nog in belangrijke mate op de productie van energie door binnen- en buitenlands huishoudelijke restafval te verbranden. Qua volume zit deze tak van sport nog in de lift, dankzij de stijgende import uit Engeland en Ierland. Het punt is wel dat de marges in dit segment laag zijn en de hoeveelheid te verbranden afval op termijn afneemt.’

Vandaar dat de eigenaar van Attero, een private equity-bedrijf, fors investeert in grondstoffenterugwinning en recyling. Ja, het blijft nog steeds huishoudelijk afval verbranden voor energiedoeleinden, maar het kijkt ook naar het verwerken van nieuwe reststromen als zuiveringsslib, het (na)sorteren van kunststof verpakkingen en het opwerken van grondstoffen als bodemas door het terugwinnen van metalen.

Groen gas

Kwak stelt dat er ook ruimte is om meer te doen met de stromen die het bedrijf binnenkrijgt. Van elke ton die het terrein op komt, wordt helft verbrand en omgezet in energie. Uit de andere helft wint Attero verschillende plastics terug en verwerkt het organisch afval tot biogas en hoogwaardige compost. Het biogas werkt Attero op tot groen gas, waarna het teruggevoerd wordt in het aardgasnet. Van een nabijgelegen agrarische industriële vergister ontvangt de vestiging in Wijster eveneens miljoenen kubieke meters biogas die Attero in een Green Gas Hub opwerkt. Groen gas gaat het net in en CO2 gaat per tankauto naar de industrie.

Een andere optie voor biogas is de productie van vloeibaar biomethaan, ofwel Bio-LNG. Deze brandstof, bestaand uit 97 procent methaan en 3 procent stikstof, produceert Attero uit biogas uit zijn stortplaats, zogenaamd stortgas, en biogas afkomstig van de vergisting van organisch restmateriaal. Samen met producent/leverancier Rolande heeft Attero een proefinstallatie in gebruik, met een capaciteit van 1,5 miljoen kilogram Bio-LNG op basis van 4 miljoen kuub biogas. Deze brandstof is een economisch en milieutechnisch aantrekkelijk alternatief voor diesel in het zwaar wegtransport.

Toekomst op termijn

Naast deze duurzame alternatieve energievormen manifesteert Attero zich in toenemende mate in grondstoffen. Zo is in Wijster fors geïnvesteerd in de scheiding en sortering van verschillende plasticsstromen (o.a HDLP, LDPE, PP, PE, folies), metalen en drankkartons. Deze grondstoffen levert het bedrijf aan bedrijven die deze stromen reinigen, opwerken en als schone grondstof terugleveren aan de verwerkende industrie.

Kwak ziet ook toekomst in de productie van bioplastics uit reststromen, al is dat wel een toekomst op termijn. ‘Attero is geïnteresseerd in PHA en PLA. In het laatste geval zijn we betrokken bij twee R&D-trajecten, Cellucycle (gefund vanuit de TKI BBE, red.) en Cellu2PLA (gefund vanuit de EU, red.), waar de glucose uit cellulose feedstock is voor PLA. Deze wordt gewonnen uit zeefgoed, gebruikt toiletpapier dat afgezeefd wordt uit huishoudelijk afvalwater door waterschappen. Ook kijken we naar de andere fracties als vetzuren en vezels. Op labschaal werkt het proces prima, maar in de praktijk zijn er nog verschillende issues die moeten worden uitgewerkt. Zoals de opslag van cellulose en de gevolgen ervan voor de kwaliteit en regelgeving. Momenteel kun je PLA op basis van deze grondstoffen niet foodgrade krijgen. Wat dat betreft staat de wet- en regelgeving onze ambities in de weg.’

Uitdagingen in begin van de pijplijn

Aan het aanbod van cellulose uit zeefgoed van waterschappen en de cellulose van de Attero’s van deze wereld zal het niet liggen, aldus Kwak. ‘In Nederland alleen al is er in potentie bij de waterschappen een slordige 150.000 ton per jaar via fijnzeven te winnen. Zeefgoed is rijk aan cellulose: circa 80 tot 85 procent bestaat hieruit, de rest zijn andere bestanddelen, bijvoorbeeld haren. Die moeten worden verwijderd. Dit lukt op lab-plusschaal. We werken nu aan een demonstratieproject waarbij wekelijks enkele kubieke meters aan cellulose worden teruggewonnen die we vervolgens omzetten in glucose. De uitdagingen liggen zoals gezegd vooral in het begin van de pijplijn: het scheiden van de fracties, de opslag en stabilisering van de cellulose. Hebben we eenmaal de glucose, dan ligt de weg naar PLA-productie open.’

Resteert nog wel de hamvraag: is er voldoende markt voor de glucose voor bioplastics als PLA? Volgens Kwak zal de vraag alleen maar toenemen. ‘De industrie is meer en meer gericht op de verduurzaming van haar producten door onder andere de CO2-emissie te beperken’, aldus Kwak. ‘Dat stimuleert de vraag naar bioplastics en wat is er nu mooier dan zeefgoed, wat beschouwd wordt als een laagwaardig restproduct, te gebruiken voor de productie van een hoogwaardig product als PLA?’