‘Niko is als elektronicaproductenfabrikant een van de weinige bedrijven in België die de onderdelen en de eindproducten zelf produceert. Het bedrijf kan hierdoor zo duurzaam mogelijk opereren, aangezien we alle productstromen zelf in de hand hebben. We kopen grondstoffen, verwerken die tot halffabricaten voor de assemblage van producten voor de bouwmarkt’, vertelt milieumanager Dirk D’haese. ‘Een voorbeeld zijn de kunststofgranulaten die we zelf spuitgieten in verschillende vormen halffabricaten. Metaal verwerken we tot metaalonderdelen voor onze producten, bijvoorbeeld schroeven en bouten. Ook de oppervlaktebehandeling, zoals beitsen, galvaniseren, vernikkelen of coaten van metalen, gebeurt ook in onze fabriek.’
Het assortiment van Niko omvat totaal zo’n vijfduizend producten, uiteenlopend van schakelaars of wandcontactdozen of deurbellen tot volledige huisautomatisering voor zowel de huismarkt als de tertiaire markt in België, Nederland, Slowakije, Frankrijk en Denemarken. Het aantal medewerkers bedraagt meer dan 630 en de jaaromzet is ruim 125 miljoen euro. Het familiebedrijf, opgericht in 1919 door de grootvaders van de huidige directeur, is met een marktaandeel van 80 procent op de thuismarkt marktleider in schakelaars en wandcontactdozen.
Groene ondernemer
‘De CEO van Niko Group, Jozef De Backer, wil als groene ondernemer duidelijk voorlopen in duurzaam ondernemen en produceren. Dat blijkt niet alleen uit het milieubeleid maar is ook duidelijk uit beschikbare budgetten, die natuurlijk economisch verantwoord moeten zijn’, vervolgt de milieumanager. ‘We gaan verder dan de wetgeving ons op milieuvlak voorschrijft.’
Het bedrijf kiest voor de praktische aanpak, die ook terug te vinden is in het Vlaamse Milieucharter voor rationeel grondstofverbruik, energieverbruik, waterverbruik en afval- en emissiepreventie. Het bedrijf ondertekende hiervoor in 2000 het eerste contract met de Vlaamse overheid. ‘Een ISO-1400 certificaat hebben we nog niet, omdat dit administratief erg veel inspanning vergt’, merkt Dirk D’haese op. Het bedrijf legt haar focus liever op het nemen van concrete maatregelen. Dat zijn er ondertussen een honderdzestigtal in de productie, maar ook in het kantoor of op de site. Zo wordt bijvoorbeeld het regenwater op het dak en de parkeerplaats opgevangen voor sanitair gebruik, al gauw goed voor 250 m3 water per jaar. Een warmtewiel zorgt in de gebouwen voor 80 procent minder warmteverlies door goede ventilatie en warmtewisseling. Koelplafonds reduceren het energieverbruik van onze airconditioning. Vierduizend vierkante meter zonnepanelen leveren voldoende energie voor een maand energieverbruik op de locatie.
Voor het verwijderen van VOC’s (afkorting) uit de lucht gebruikt het bedrijf een biologische luchtbehandelinginstallatie van Waterleau. ‘Boomschors met geactiveerd compost oxideert de giftige stoffen tot water en kooldioxide.’
Ecodesign
Terug naar het assortiment van Niko. Ecodesign maakt het mogelijk om de milieu-impact van een product te beperken vanaf de ontwerp- en ontwikkelfase tot en met het moment dat het wordt afgedankt en hergebruikt. Functionaliteit, veiligheid, ergonomie en esthetiek zijn cruciale randvoorwaarden voor de kwaliteit van de producten, beklemtoont Dirk D’haese. ‘We maken gebruik van een methodiek die werd ontwikkeld door het Vlaams Instituut voor Technologisch Onderzoek (VITO). In 2006 werd die al gebruikt voor het verduurzamen van het ontwerp van de schakelaar. Enkele resultaten: milieuwinst werd allereerst geboekt door minder materiaalgebruik en dus minder afval tijdens de productie én minder energieverbruik. Ook worden geen zware metalen meer gebruikt zoals lood en cadmium. Massieve messingblokjes met 3 procent lood maakten plaats voor holle blokjes van verzinkt ijzer. Voor efficiënte recyclering is de scheiding van de onderdelen vereenvoudigd en zo veel mogelijk gekozen voor monomaterialen. Snijolie blijft achterwege en in plaats van inkt voor bedrukking is gekozen voor laserinscriptie. D’haese wijst met concrete cijfers op de economische voordelen, die bevestigen dat milieu en economie hand in hand kunnen gaan. Zo is bijvoorbeeld de hoeveelheid metaalafval verlaagd van negen naar twee ton per jaar. In plaats van tien ton olieafval is er nu nog maar 1 ton olieafval. De energiebesparing was 88.000 Kwh/jaar.’
Afval-Inzamel-Plan
Het Afval-Inzamel-Plan dat bij Niko in gebruik is voor vele tientallen afvalstoffen van de onderneming (kantoor en productie), volgt voor de productie op het voorkomen en beperken van afval door ecodesign. [yves wat bedoel je nu precies?] Dirk D’haese verwijst naar de ‘Ladder van Lansink’ die aan de basis ligt van het afvalbeheer bij het bedrijf. ‘Ons doel is om alle afvalstoffen binnen het bedrijf zo hoog mogelijk op deze ladder te krijgen. Storten is uit den boze. Het slechtste wat we doen, is zo milieuvriendelijk mogelijk laten verbranden. Energie en restafvalstoffen worden gerecupereerd.’
De verwerking van afval laat het bedrijf sinds kort bijna volledig over aan een grote professionele Belgische industriële partner, Indaver. Materialen worden vervolgens zo veel mogelijk hergebruikt of gerecycleerd worden. ‘Kunststofaanspuitstukken (zoals polypropyleen en polycarbonaat) uit matrijzen vermalen we nog zelf en het granulaat gaat gewoon in de productie voor nieuwe kunststoffen zonder kwaliteitsverlies’, zegt de milieumanager.
Voor het verzamelen van de afvalstoffen beschikt Niko op haar bedrijfsterrein langs de E17/A14 Antwerpen-Gent over een modern containerpark met de nodige veiligheidsvoorzieningen. Verspreid over de fabriek zijn er afvalinzamelpunten. ‘Elke medewerker verwijdert afval op de correcte wijze en gebruikt de juiste recipiënten (containers, red.) binnen of buiten zijn afdeling.
Afdelingshoofden zijn verantwoordelijk voor een verantwoord beheer van de inzamelpunten. Wanneer een recipiënt vol is, schakelt hij de afdeling logistiek in voor het ophalen en verzamelen van het afval’, legt de milieumanager uit. Deze afdeling is ook verantwoordelijk voor het beheer van het containerpark en de contacten met de afvalverwerker. ‘Belangrijk is dat alle medewerkers de juiste procedures volgen’, merkt Dirk D’haese op.