Lees verder
Er is behoefte aan (informatie over) biobased bouwproducten en biobased bouwmaterialen, maar die is mondjesmaat voorhanden. Dat ondervond de woningcorporatie R&B Wonen uit het Zeeuwse Heinkenszand die zojuist begonnen is met groot onderhoud aan een woning waarbij gebruik wordt gemaakt van biobased bouwmaterialen
Aribert Guiking

In het Zeeuwse dorp Kruiningen wordt momenteel een woning opgeknapt waarbij gebruik wordt gemaakt van biobased bouwmaterialen. Het is een woning uit 1953, middenin een blok met rijtjeswoningen en noch de woning, noch de geplande verbeteringen zijn spectaculair. Toch is het redelijk bijzonder dat dit gebeurt bij een bestaande woning want meestal worden biobased materialen gebruikt bij nieuwbouw en niet zoals nu bij het uitvoeren van groot onderhoud. Ook is de opdrachtgever meestal een particulier en in dit geval is het de voornoemde woningcorporatie.

Het project vloeit voort uit het beleidsplan van de corporatie waarbij ‘aandacht besteden aan duurzaamheid’ een van de onderdelen is. ‘Dat is meer dan wat zonnepanelen op het dak leggen’, verduidelijkt directeur Peter Bevers. ‘Wij willen een innovatieve organisatie zijn en graag leren. Wij willen know how krijgen die zich op den duur laat uitbetalen. Want nu kost dat groot onderhoud fors meer, maar de meerprijs wordt betaald dankzij een subsidie van de Provincie Zeeland.’ Ook voor de uitvoering blijft de woningcorporatie het liefst dicht bij huis, dus werd gezocht naar een aannemer en toeleveranciers uit de regio. Dat eerste viel mee, het tweede was – en is – een stuk lastiger.

Particulieren stuwende kracht

Maar, al zoekende, kom je vanzelf bij bepaalde producten en kun je soms verrassende ontdekkingen doen, zo ondervond de woningcorporatie. Bevers: ‘Wij hebben de vlaswoldeken ontdekt en die heeft een isolerende waarde die waarschijnlijk net zo goed is als glaswol, maar milieutechnisch scoort het beter. Dat gaan wij ook gebruiken bij klein onderhoud.’ Via-via kwam de corporatie in contact met Wageningen Universiteit en Researchcentrum (WUR) die in 2012 een boekje publiceerde over biobased bouwen en biobased bouwmaterialen en zo rolde het balletje verder. Dat rolde overigens niet vanzelf want ‘voor ieder materiaaltype moesten wij op zoek’, aldus Bevers.

Een van de leveranciers is Logus, groothandel in bouw- en afbouwmaterialen met negen vestigingen sterk vertegenwoordigd in Zuidwest- Nederland. Logus is al langer bezig met ‘duurzaam bouwen’, verzekert Christiaan Strating, productspecialist biobased materialen bij de groothandel. Hij bespeurt een toenemende belangstelling voor biobased bouwen bij zijn afnemers, meestal aannemers. Die belangstelling wordt gevoed door enerzijds de crisis (de aannemer wil werk hebben en staat nu meer open voor veranderingen), anderzijds vooral door consumenten die op zoek zijn naar ‘duurzame’ materialen. ‘Particulieren zijn de stuwende kracht. De verandering komt van onderop’, aldus Strating.

Beter binnenklimaat

Als voorbeelden van biobased bouwmaterialen noemt Strating isolatiemateriaal (o.m. vlas, hennep, wol, schelpen, houtvezel), bouwmateriaal (houten blokken met uitsparing voor isolatiemateriaal) en afwerkproducten als leem en pleisters. Volgens hem kiezen mensen bio based materialen niet alleen vanwege de ecologische waarde, maar ook vanwege fysische eigenschappen. ‘Het is comfortabel en behaaglijk. Als je bijvoorbeeld houtisolatie combineert met leem, dan heb je te maken met een dampen vochttransport. Bij teveel vocht in de ruimte neemt de muur dat op, bij te weinig geeft hij vocht af. Het is daardoor niet alleen beter geïsoleerd, maar je hebt ook een constanter en beter binnenklimaat. Bij monumenten worden vaak biobased materialen voorgeschreven. Die ademen veel beter. Als je bij na-isolatie er een kunststof plaat tegen schroeft of alles gaat dichtkitten, blijft het op bepaalde punten vochtig en krijg je schimmelvorming.’

In de bouwwereld is de term biobased bouwen nog niet erg ingeburgerd. Het begrip duurzaam bouwen (DuBo) is daarentegen al jaren een gekende term. Dat is een zeer breed begrip waarbij het niet alleen gaat om het materiaal, maar ook om de hoeveelheid energie die een gebouw verbruikt. Of de mogelijkheid om gebruikte materialen te kunnen recyclen. Of om de hoeveelheid energie die nodig is om de materialen te produceren. Uit cijfers blijkt dat de bouw een grondstoffenvreter is, veel energie verbruikt en ook nog eens een fikse hoeveelheid afval produceert. Afval, waarvoor steeds meer moeten worden betaald.

Gevelplaat van afval aubergine

Daar kunnen de leveranciers van biobased bouwmaterialen hun voordeel mee doen. Een aardig voorbeeld daarvan is Nova Lignum uit Zevenbergen. In november haalde het bedrijf bij de nominatie voor de Herman Wijffels Innovatieprijs een tweede plaats met het product Ceranex, gemaakt van de stengels van aubergineplanten. Door toevoeging van vloeistof en poeder (via een nog geheim procédé) ontstaat een keihard composiet dat gebruikt kan worden als gevelplaat. Nova Lignum is een zusterbedrijf van Green Brothers, een aubergineteler die jaarlijks 400 ton afval produceert in de vorm van auberginestengels. Voorheen werd dat materiaal gecomposteerd, nu blijkt het een prima basis voor bouwmateriaal. Duurzaam in gebruik en productie, prima verwerkbaar en 100 procent recyclebaar.

Ceranex is eigenlijk een van de nog weinige biobased bouwproducten van recente datum. Want wol, vlas en hout zijn weliswaar biobased grondstoffen die, al dan niet na bewerking, biobased bouwmateriaal opleveren, maar nieuw is het niet. Lemen hutjes in Afrika, iglo’s op de Noordpool en rieten daken in Nederland zijn prachtige voorbeelden, maar geen moderne voorbeelden van biobased bouwen.

Sinds kort is er wel een soort biobased huisje dat als mobiele unit inzetbaar is om als reizende inspiratiebron te dienen voor bijeenkomsten waar mensen tastbare biogebaseerde bouwproducten willen zien. Het object (zie foto) werd vorige maand voor het eerst getoond op een seminar als afsluiting van het project ‘Pieken in de Delta Biofunctionals’. Het huisje heeft een dak van Ecoboards (met zonnepaneel), een vloer van restvezels van sisal, de binnenmuren zijn van papier met suikerriethars, de buitenmuur bestaat uit PLA met jute, op de muur zit bioverf en het geheel is geïsoleerd met isogras (gedroogd gras, versterkt met andere natuurlijke vezels, red.).