Lees verder
‘De bio-economie stopt niet bij de landsgrenzen, net zo min als dat geldt voor de klimaatverandering.’ Dat stelde Henk Staghouwer, de Groningse gedeputeerde voor onder meer Landbouw, Natuur en Water tijdens het internationale congres ECOinnovaties uit Biomassa, eind maart in het Duitse Papenburg.
Pierre Gielen

We moeten dus grensoverschrijdend werken om de vergroening van de grond te tillen en daarin speelt de Eems-Dollard Regio (EDR) een belangrijke rol’, aldus Staghouwer.

Tijdens het congres werd de aftrap gegeven voor het nieuwe INTERREG-project Bio-economie Groene-Chemie, waarvan de EDR penvoerder is. Tegelijkertijd werd het project Bio-economie in de Non-Food sector afgesloten. Staghouwer noemde het ‘Een goed voorbeeld van Duits-Nederlandse samenwerking.’

Enorme kansen

Dat onderschrijft Ilona Heijen, hoofd INTERREG van de EDR. ‘Dankzij deze samenwerking kan de Eems-Dollard Regio zich meten met diverse Europese metropoolregio’s. Er liggen enorme kansen voor de ontwikkeling van de bio-economie en de groene chemie in Europa. De bio-economische ontwikkeling van de regio wordt dan ook expliciet genoemd als één van de kansen om de regio economisch sterker te maken, in de strategische visie No(o)rd2020+.

‘We onderscheiden ons op de gebieden klimaatbescherming, duurzaamheid en energie’, stelt Heijen. ‘Dat hebben vele initiatieven in het project Bio-economie aangetoond. ‘De tot nu toe bereikte successen vormen een sterk fundament voor toekomstige initiatieven die een uitstraling hebben tot ver buiten het project. Daarvan profiteert de hele regio, die via een grote verscheidenheid aan projecten steeds hechter gaat samenwerken.’

In de EDR-regio hebben zich daartoe inmiddels sterke netwerken gevormd en er zijn vele innovatieve producten ontwikkeld die bijdragen aan een groenere omgeving. Projectmanager Karin Eden somde er een aantal op waaronder: reststoffen uit de landbouw die worden gebruikt voor 3D printen en micro-spuitgieten, composteerbaar afbindgaren voor de tuinbouw, biosubstraat dat een hernieuwbaar alternatief vormt voor de teelt op steenwol, 100% biobased verkeersbordjes uit vlas en hennep en de winning van het medicijn Heparine uit visresten.

53 partners

De huidige netwerken worden in het nieuwe project Bio-economie Groene-Chemie verder uitgebreid om de kennisoverdracht tussen chemie en de agrosector mogelijk te maken. In totaal zijn er 53 bedrijven, onderwijsinstellingen en andere organisaties betrokken bij het nieuwe project. Dat zijn er nu al 13 meer dan bij het afgesloten project Bio-economie in de Non-Food sector.

Een aantal daarvan presenteerde zich op het ECOinnovations congres. Zo brengt de Noordelijke Ontwikkelings Maatschappij (NOM) partijen in de regio met elkaar in contact en verzorgt de subsidieverstrekking. Emiel Elferink schetste in vogelvlucht hoe de samenwerking aan de Nederlandse kant van de grens werkt, bijvoorbeeld in de Biocooperative, Chemport Europe en de Vereniging Circulair Friesland.

Aan de Duitse kant is het kennisnetwerk 3N betrokken bij diverse projecten rondom bijvoorbeeld duurzaam 3D printen en biobased isolatiematerialen. De Hochschule Osnabrück leidt mensen op voor nieuwe banen in de bio-economie, maar identificeert ook welke groene producten bedrijven in de regio kunnen produceren. Daarbij wordt samengewerkt met het Nederlandse NHL Stenden, waar ook onderzoek plaatsvindt naar duurzame synthetische vezels. André Heeres, lector biobased chemie van de Hanzehogeschool Groningen, werkt samen met de Hochschule Emden binnen het Groene-Chemie project aan drie onderwerpen: de winning van hoogwaardige chemicaliën uit vetzuren, de winning van gewasbeschermingsmiddelen en cosmetische bestanddelen uit Tagetes en het isoleren van natuurlijke bioactieve compounds voor de farmaceutische industrie.

Pitches en presentaties

In diverse korte pitches en presentaties werden tijdens het congres in sneltreinvaart een selectie uit de activiteiten van het Non-Food Biomassa-project getoond, die ook uitgebreider waren te bekijken en bespreken tijdens een informatiemarkt in het conferentiecentrum.

Jan Jager van NHL Stenden Hogeschool en Gerard Nijhoving van Senbis Polymer Innovations uit Emmen vertelden bijvoorbeeld over de ontwikkeling van duurzame vezels en biobased garens, die op de bestaande spinningmachines kunnen worden verwerkt. Een voorbeeld is een volledig in zeewater afbreekbaar touw voor visnetten. ‘Dat wordt nog weinig gebruikt, maar we gaan het zeker verder onderzoeken, want we geloven dat er een markt voor is.’

Roland van Driel van het Nederlandse Mycelco vertelde over een innovatieve verpakking bestaande uit lijnzaadstro en schimmels, ontwikkeld in samenwerking met de Duitse lijnzaadproducent Dr. Johanna Budwig. Hij ‘traint’ de schimmels om een hecht en licht netwerk te vormen rondom de stro of andere plantaardige vezels. Het is een veelbelovende ontwikkeling, ook geschikt als bouwmateriaal.

Kozijnen van papier

Cord Grashorn van IST Ficotex toonde een innovatieve en fraaie speaker in de vorm van een slakkenhuis, gemaakt van een mengsel van PLA, hout en grasvezels, Bart Labrie van HP Moulding besprak de techniek van het spuitgieten met bioplastics voor de medische industrie. Harm Jan Thiewes van Millvision bracht enkele producten uit natuurvezels mee, waaronder een deel van een kozijn op basis van papier. Dat wordt toegepast in het biobased tiny house dat studenten van het Drenthe College en leerlingen van het Hondsrugcollege momenteel in Emmen bouwen. Daarin wordt ook isolerende bekleding van Hempflax gebruikt, waarover Gertjan Bruins vertelde. Henk Loves van Bioframe wees erop dat dit bouwwerk voor 90% uit gerecyclede of hernieuwbare materialen bestaat: ‘Daarmee wordt een isolatiewaarde (Rc) van 6,5 bereikt, beter dan een passiefhuis.’

Textiel van algen

Ontwerper Tjeerd Veenhoven ontwikkelt samen met de Hanzehogeschool en de TU Delft textiel gemaakt van algen. Jacob Bussmann van Seedforward beschermt zaden met biobased coating. Hermann Melcher van Emsland Stärke toonde een biobased vlokmiddel. Nina Graupner van de HSB Hochschule Bremen vertelde over het onderzoek naar vezelversterkte composieten. Ellen Bendt en Katerina Amprazi van de Hochschule Niederrhein ontwikkelden een duurzame modulaire schoen, die bovendien slimme elektronica bevat om voetreflexmassages te geven. Lenze Leunge van Limm Recycling vertelde enthousiast over zijn systeem voor de inzameling en recycling van koffiebekers.

Naast deze korte pitches waren er op de eerste congresdag ook enkele meer uitgebreide inhoudelijke presentaties, zoals van André Faaij (Rijksuniversiteit Groningen) over de beschikbaarheid van biomassa en Pierre Bouillon (FAO) over duurzame bosbouw. De tweede congresdag, op 21 maart, had een gevarieerd programma met parallelsessies over thema’s als duurzame mobiliteit, koolstofmanagement, Bio-LNG, duurzaam bodemgebruik, bodemverbetering en technologische innovaties.

 

 

Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met EDR.