Lees verder
De biobased economie moet onderdeel worden van een overkoepelende strategie voor hernieuwbare koolstof. Om dat mogelijk te maken, is een toekomstgericht materialenbeleid nodig voor de chemische en kunststofindustrie. Dat zegt Michael Carus, oprichter en directeur van het Duitse nova Instituut.
Redactie / Hürth

In het energiebeleid is de term “decarbonisatie” populair. Maar die term is onbruikbaar voor de materialensector en zelfs pure onzin voor organische chemie, die is gebaseerd op koolstof. In plaats daarvan zouden we volgens Carus moeten praten over ‘hernieuwbare koolstof’: een verzamelnaam voor alle koolstofbronnen die het gebruik van extra fossiele koolstof uit de geosfeer vermijden of vervangen.

Essentieel voor transitie

Hernieuwbare koolstof kan afkomstig zijn uit de atmosfeer (via koolstofafvang en -benutting, CCU), biosfeer (door gebruik van biomassa) of technosfeer (door recycling of CCU) – maar niet uit de geosfeer. ‘Dit zijn de enige drie bronnen van hernieuwbare koolstof: recyclage, biobased en CO2-gebaseerd. Zij zijn essentieel voor een volledige overgang naar hernieuwbare koolstof, en ze moeten allemaal op dezelfde manier worden gebruikt door de industrie en worden ondersteund door de politiek.’

Welke optie de boventoon gaat voeren is volgens Carus niet relevant. ‘Dat moet worden bepaald door technologie en marktkrachten en niet door beleid. Dit is afhankelijk van regionale factoren en concrete toepassingen.’ Het slechts denkbare zou echter zijn dat pleitbezorgers van de opties biobased, recycling en CCU elkaar gaan beconcurreren. ‘Dan is er maar één winnaar: fossiele koolstof!’