De eerste testen leveren goede resultaten en de verwachting is dat het materiaal later dit jaar voor eindgebruikers beschikbaar komt. Dat meldde materiaalonderzoeker Geraldine Schnelting tijdens de 3D Printing Materials conference op Brightlands Chemelot Campus. In de eerste batch is gebruikgemaakt van sojabonenolie als grondstof, voor de tweede batch bestaat de grondstof uit de doppen van cashewnoten.
Onderdeel van het onderzoek is de nabewerking van de 3D-geprinte onderdelen als ze van de printer komen. Net als bij de op aardolie gebaseerde harsen, vindt tijdens het printen de polymerisatie voor maar tachtig procent plaats. ‘We hebben echt nabewerking nodig. Dan ontstaan de isotropische eigenschappen van het materiaal. De geprinte onderdelen worden gewassen met isopranol, voor de volledige polymerisatie is UV-uitharden nodig. En ook voor de mechanische eigenschappen blijft nabewerking belangrijk.’