Lees verder
Om klimaatverandering een halt toe te roepen, moeten de CO2-emissies snel omlaag. Dat kan niet alleen met duurzame energie De afvang en opslag van CO2 (CCS) biedt op de korte en middellange termijn een sneller en goedkoper alternatief, meldt het platform Industrielinqs.
Redactie / Rotterdam

Met veel zware industrie dicht bij zee en uitgeproduceerde gasvelden voor de opslag in de Noordzee is CCS snel te realiseren in Nederland. Inmiddels staan twee concrete projecten op stapel: Porthos en Athos. De eerste is gepland in het Rotterdamse havengebied, de tweede in het gebied rond de IJmond, waar onder meer Tata Steel de nodige CO2 kan afvangen en opslaan.

Subsidies

Beide projecten maken aanspraak op Europese subsidies. Athos maakt kans op € 15 miljoen aan Europese subsidie uit het Connecting Europe Facility (ECF) budget. Dat bedrag gaat op aan voorbereidende studies gaat. Porthos kan ruim € 100 miljoen krijgen uit hetzelfde budget, onder voorwaarde dat Havenbedrijf Rotterdam samenwerkt met Havenbedrijf Antwerpen en North Sea Port, de samenwerking tussen de havens van Gent, Terneuzen en Vlissingen. De Nederlandse overheid reserveert € 2,1 miljard aan SDE++ subsidies.

Het is de bedoeling dat de Porthos-infrastructuur zo’n 2,5 megaton CO2 van de Rotterdamse vestigingen van Air Liquide, Air Products, ExxonMobil en Shell per jaar onder de zeebodem opslaat, gedurende 15 jaar. Dat is tien procent van de totale uitstoot van de Rotterdamse industrie. In het Klimaatakkoord is afgesproken dat de industrie de helft van de verlaging van CO2-emissies in 2030 realiseert via CCS.

Te verwachten is dat een aantal bedrijven in het Rotterdamse havengebied CO2 aan de schoorsteen zal gaan afvangen en invoeden in het Porthos-net. Zo experimenteert Shell bij energiecentrale BMC Moerdijk met een nieuwe technologie om iedere dag zo’n 150 ton CO2 uit rookgassen af te vangen. De meeste CO2 zal echter komen van de productie van blauwe waterstof. De technologiekeuze bepaalt uiteindelijk hoeveel CO2 kan worden afgevangen.

Lees het volledige artikel op de website Industrielinqs.

Beeld: Andrey Suslov/Shutterstock