Lees verder
Binnenvaart op groene waterstof is technisch mogelijk, maar blijft voorlopig toekomstmuziek. De kosten voor de verbouwing of nieuwbouw van de schepen zijn te hoog. Ook de productie van hernieuwbare waterstof is duur. Bovendien is waterstof nog niet toegelaten als scheepvaartbrandstof.
Redactie / Duisburg

Dat concludeert een onderzoeksconsortium onder leiding van de RWTH Aachen in het kader van het Duits-Nederlandse samenwerkingsproject MariGreen. Deze beoordeling is gebaseerd op analyses van bestaande en toekomstige waterstofinfrastructuur, verschillende opslagtechnologieën en energieconversie in brandstofcellen en verbrandingsmotoren. Daarbij is gekeken naar vier soorten binnenvaartschepen: vrachtschepen, duwboten, rijnaken en een passagiersschip.

Om de drempel voor het gebruik van waterstof als toekomstige brandstof in de binnenvaart te overwinnen, bevelen de onderzoekers aan, demonstratieprojecten te ontwikkelen en promoten die de technische haalbaarheid aantonen. Op basis daarvan dient de wet- en regelgeving te worden aangepast. Ook moeten er speciale opleidingen en trainingen komen voor de bemanningen die met waterstof werken.

Partners

Naast de RWTH zijn zeven projectpartners uit Duitsland en Nederland betrokken bij het onderzoek: het Development Centre for Ship Technology and Transport Systems (DST), ingenieursbureau Ingenieur-Technik, toeleverancier voor de binnenvaart Electric Ship Facilities (ESF), Technische Universiteit Delft, Technische Universiteit Eindhoven, de Hogeschool Emden/Leer en de Vereniging voor Europese Binnenvaart en Waterwegen (VBW).

Het MariGreen-project wordt medegefinancierd onder het INTERREG VA-programma Duitsland-Nederland met fondsen van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Nederlandse Ministerie van Economische Zaken, de Duitse deelstaten Niedersachsen en Nordrhein-Westfalen en de provincies Drenthe, Flevoland, Friesland, Gelderland, Groningen, Noord-Brabant en Overijssel. Het wordt ondersteund door de programmabeheer INTERREG in de Eems-Dollard regio (EDR).