Lees verder
Per jaar is de melkveehouderij met een areaal van 1,2 miljoen hectare (inclusief door boeren beheerd natuurland) de grootste producent van gras. Het leeuwendeel wordt ingekuild en verwerkt tot veevoer. Via bioraffinage zijn echter hogere verwaardingen mogelijk, zelfs verwerking in humane voeding.
Lucien Joppen

Grassa, een consortium van verschillende ketenspelers, richt zich op mogelijke routes om meer waarde uit gras te halen: zeg maar Gras 2.0 voor de jongere generatie. Een van de oprichters van Grassa is Gjalt de Haan, directeur van Hoogland Gras en Groenvoeders uit Friesland. Zijn loonwerkersbedrijf houdt zich onder meer bezig met het ophalen en verwerken van gras. ‘De productie van cultuurgras, zeg maar een variant van Engels raaigras, kan behoorlijk fluctueren. Per hectare komt per snede ongeveer 12 ton aan gras, waarvan circa 25 à 30 procent droge stof. Per jaar zijn er tussen de 4 en 5 snedes, dus reken maar uit. Bijna de gehele grasoogst kuilen boeren in en vermengen het uiteindelijk met ander veevoer. Een gering deel blijft achter op het land en wordt afgevoerd door bedrijven als het onze om vervolgens gedroogd te worden. Ik heb helaas geen overzicht over specifieke volumes. Het gaat om duizenden melkveehouders en er zijn geen centrale verwerkers als in aardappelen of suikerbieten.’

Mobiele verwerking

De Haan stelt dat gras weliswaar een verhoudingsgewijs laag gehalte aan droge stof bevat, maar dat deze voldoende mogelijkheden tot verdere verwaarding biedt. ‘De droge fractie bevat vezels, die in papier of karton kunnen worden verwerkt. De natte fractie bevat onder meer eiwitten, suikers, fosfaten en mineralen. Al deze verwaardingen realiseren een hogere prijs per ton dan bij vergisting. In het laatste geval ligt deze tussen de 25 en 85 euro. Als feed schommelt de tonnageprijs van het eiwit tussen de 600 (kippenvoer) en 1000 euro (kalvervoer).’
Nu moeten deze componenten wel op een efficiënte manier worden geoogst, waarbij een bepaalde schaalgrootte nodig is om het geheel rendabel te maken. Johan Sanders, hoogleraar Wageningen UR en met zijn eigen bedrijf Sanovations partner in Grassa: ‘In mijn verleden bij Avebe was ik al betrokken bij verwaarding van gras. Toen bleek dat een centrale verwerking economisch onrendabel is omdat je grote hoeveelheden gras, of beter gezegd water, van a naar b moet vervoeren.’

Acht ton per uur

Het moest dus een mobiele installatie worden die op het erf haar werk kan doen. Machinebouwer PMF uit Delfzijl, eveneens partner in Grassa, ontwikkelde en verfijnde een machine die het gras kan voorbewerken en de componenten kan scheiden. De eerste machine werd vorig jaar, in september 2011, in gebruik genomen. Het gras ondergaat in de machine vijf stappen. Allereerst wordt het gras in de machine gevoerd, waarna het een wasbeurt krijgt om het zand eruit te filteren. Dit om de machine-onderdelen te beschermen tegen slijtage. Vervolgens wordt het gras door twee schijven die in tegengestelde richting draaien, vermalen tot een grasmassa. Deze wordt vervolgens geperst in een taps toelopende vijzel, waarbij een droge en een natte fractie ontstaat. De eerste fractie komt beschikbaar als een grasvezelkoek en kan richting (oud)papierverwerkende industrie. De natte fractie wordt in een andere machine geladen, waarna zuur wordt toegevoegd. Een temperatuursverhoging laat het eiwit stollen, waarna het gescheiden kan worden. Deze eiwitpasta kunnen de melkveehouders vervolgens zelf toevoegen aan het veevoer. Een andere mogelijkheid is dat deze pasta richting veevoerbedrijven gaat om vervolgens verwerkt te worden tot feed voor andere dieren, zoals kippen, varkens of kalveren. Daarmee wordt gras ontsloten voor andere feedmarkten. Immers, runderen eten al gras. Momenteel heeft de mobiele installatie een verwerkingscapaciteit van 1 à 2 ton gras per uur. Deze zal verder worden opgeschaald tot 8 ton per uur, wat uiteindelijk nodig is voor een haalbare exploitatie.

Stijgende feedprijzen

Sanders stelt dat de graseiwitten, die dezelfde essentiële aminozuren in een vergelijkbare verhouding hebben als soja-eiwit, een aantrekkelijke optie vormen voor melkveehouders en feedleveranciers. ‘De feedprijzen zijn de laatste jaren fors gestegen, onder meer door misoogsten in soja. Bovendien moeten deze feedstocks grote afstanden overbruggen, waardoor de impact op het milieu (van de gehele vleesketen, red.) aanzienlijk is. Ook de impact van gras op landgebruik is aanzienlijk geringer als van soja. Momenteel halen we al meer eiwit (1,5 ton) uit een hectare gras dan van een hectare soja (1 ton). We verwachten dat uiteindelijk de oogst kan worden opgeschroefd tot 3 ton graseiwit per hectare.’

Ook feedtechnisch, tenminste voor runderen, biedt graseiwit voordelen ten opzichte van onbewerkt gras. De vraag is immers gerechtvaardigd: waarom graseiwitten voeren als de koeien het gewoon van het land kunnen grazen? Welnu, runderen verwerken in het laatste geval het gras en de eiwitten suboptimaal, wat betekent dat ze slechts een deel van de eiwitten opnemen en de rest, via methaan, afscheiden via de mest. Het laatste belast het milieu weer onder meer door een verhoogde CO2-en N2O-uitstoot.

Feed en karton

Bert van de Pol, sprekend namens Beuker Vochtrijke Diervoeders uit Doetinchem en eveneens partner in Grassa, stelt dat de afhankelijkheid van geïmporteerde grondstoffen voor de feedsector de concurrentiekracht van de primaire veehouderij in Nederland aantast. Graseiwitten zijn daarvoor een alternatief, al zijn nog wel enkele optimaliseringsstappen op het gebied van concentreren en conserveren nodig om de kwaliteit op het niveau van soja te krijgen. ‘In principe kunnen we de graseiwitten al verwerken en in vloeibare of vaste vorm uitleveren, bijvoorbeeld aan de mengvoederindustrie.’

Behalve de verwaarding van eiwit wordt ook de verwaarding van vezels meegenomen. De verhoudingsgewijs lange grasvezels kunnen in kartonproducten worden verwerkt. Volgens Eska Graphic Board, eveneens Grassa-partner, zorgt herhaaldelijke recycling van oud papier voor kortere vezels, waardoor langere vezels, zie gras, moeten worden bijgemengd. Volgens ESKA is het alleen een kwestie van voldoende aanvoer en een prijs die concurreert met die van oud papier.

Spelregels veranderen

De vraag is nu of Grassa alle verwaardingen nodig heeft om rendabel te zijn. Sanders stelt dat dit in de huidige constellatie het geval is. ‘Bioraffinage is als schaken op verschillende borden. Het verschil met het echte simultaanschaken is dat je, als je een partij verliest, gelijk ook op de andere borden vrijwel verloren staat. Het voordeel is wel dat de spelregels tijdens het spel kunnen veranderen. Er zijn ook factoren, bijvoorbeeld de prijsontwikkelingen in soja, waar we geen grip op hebben.’

Deze spelregels hebben onder meer betrekking op een hogere opbrengst aan droge stof per hectare, een hoger eiwitgehalte per kilo, een geoptimaliseerde raffinage, het raffineren van andere crops (mais, suikerbietenloof) of een nog hogere verwaarding. In principe zou het eiwit ook in humane voeding, als ingrediënt of als vleesvervanger, kunnen worden ingezet, een stapje hoger in de verwaardingspiramide. De technologie om graseiwit te isoleren in een functioneel eiwit voor humane voeding, bijvoorbeeld in soepen en sauzen, is voorhanden. Er is echter een maar: het is wettelijk nog niet toegestaan. Sanders: ‘Ja, er worden links en rechts grassapjes verkocht, maar gebruik in processed foods is volgens de EU-wetgeving verboden. Waarom? Omdat mensen van nature geen graseters zijn! Graag zien we dat anders.’