Lees verder
Het basisprincipe van de circulaire economie is bekend: het afval van de een is de grondstof voor een ander. Daarover bestaat niet of nauwelijks discussie. De systemen en de technologie zijn er, om rest- en afvalstromen in te zamelen, te sorteren, scheiden, reinigen en bewerken. En om er waardevolle stoffen uit te halen: van chemicaliën en vezels tot compost en energie. Een sluitend verdienmodel opzetten voor bijvoorbeeld bermgras, is echter een ander verhaal. “Je richten op de top van de waardepiramide lukt niet met laagwaardige reststromen”, zegt Adrie Veeken, Research & Business Developer Bio-based bij afvalverwerker Attero.
Pierre Gielen

Veeken maant tot bescheidenheid. “We hebben in het verleden van alles geprobeerd om hoogwaardige producten te maken van organisch afval, zoals uit GFT en bermgras. Denk aan melkzuur om bioplastics te maken, of het terugwinnen van cellulose. We hebben afval zelfs ingezet als grondstof voor insecteneiwit. Maar in de praktijk is het niet zo makkelijk om daar geld mee te verdienen.”

Verdacht

De bottleneck in dat soort projecten zit vaak niet in de productie, maar in downstream processing: het opschonen van het product. “Afval als grondstof wordt in principe als verdacht beschouwd. Daardoor gaan de potentiële afnemers zulke hoge eisen stellen, dat het hele project zakelijk gezien onhaalbaar wordt.” Ook de Europese afvalwet- en regelgeving vormt een barrière; grondstoffen uit afval worden nog steeds als afval beschouwd.

Daar komt nog een punt bij. Bij de vervaardiging van hoogwaardige producten wordt de kostprijs niet bepaald door de prijs van de grondstof maar door de productiekosten. Het is dan logischer om hiervoor primaire grondstoffen te gebruiken. Denk aan teeltgewassen zoals miscanthus, vlas, hennep of suikerbieten. “Dan weet je in ieder geval wat de samenstelling en kwaliteit van je product is. En dat is met grondstoffen uit organische reststromen zoals bermgras wel eens de vraag.”

Cascadering

Bermmaaisel is echter in grote volumes beschikbaar en het ligt voor de hand om dit regionaal industrieel te verwerken. Binnen een straal van 50 kilometer is dit al rendabel te organiseren, heeft Veeken berekend. Door cascadering is zo veel mogelijk waarde uit deze grondstof te halen.

Dat begint met vergisting. In Venlo wordt hiervoor momenteel een demo proeffabriek ontworpen. Daarbij wordt de biologisch afbreekbare fractie (koolhydraten, eiwitten, hemicellulose) verwijderd en omgezet in biogas. Het biogas wordt opgewaardeerd tot groen gas, een CO2-vrije gasvormige energiedrager die ook in de toekomst nodig is. Wat achterblijft na vergisting van bermgras is digestaat, dat hoofdzakelijk bestaat uit stabiele vezels van lignocellulose. Het digestaat kan dienen als bodemverbeteraar, maar ook als feedstock voor de productie van lignine. In Limburg werkt Attero momenteel samen met het Bio Treat Center en Chemelot InSciTe vanuit de Brightlands Campus samen in een project om die route te onderzoeken. De lignine is vervolgens weer te gebruiken als lijmstof, als bouwsteen voor biopolymeren of zelfs voor bioasfalt.

Substraat

De stabiele vezels die overblijven, kunnen worden toegepast als bouwgrondstof of in duurzame circulaire substraatgrondstof, ofwel: potgrond. Dat is een interessante groeimarkt, blijkt uit cijfers van de Vereniging van Potgrondfabrikanten Nederland (VPN). “Deze markt heeft een omvang van 7 miljoen kuub en de VPN verwacht de komende jaren nog een behoorlijke groei. Tegelijkertijd staan fabrikanten voor een enorme verduurzamingsopgave. Op dit moment bestaat organisch substraat namelijk grotendeels uit veen, een delfstof die eindig is. Vóór 2025 moet 60% bestaan uit hernieuwbare grondstoffen.”

Veen heeft unieke eigenschappen: het is licht, laat water goed door, bevat een stabiele hoeveelheid organische stof, weinig zouten en bijna geen nutriënten. Dat is niet makkelijk na te bootsen. De huidige alternatieven zijn bijvoorbeeld kokos, houtvezel en compost. “Kokosvezels komen uit tropische landen en zijn door de vele transportkilometers niet echt duurzaam. Hout wordt meer en meer toegepast, maar is relatief duur. Compost uit GFT is goedkoper, maar is voor deze toepassing eigenlijk te zwaar, waardoor het maar beperkt in potgrond kan worden toegepast. Je moet dus naar andere inputmaterialen voor de compostering. En daarvoor is bermgras een betere kandidaat. Het is bovendien volledig circulair: na het gebruik als potgrond kun je het ook nog een keer gebruiken als bodemverbeteraar voor de landbouw.”

Daarbij is nog niet gekeken naar het mogelijk hergebruik van water en nutriënten. Bermgras bestaat namelijk uit 70% water, met daarin opgeloste meststoffen zoals stikstof, kalium en fosfaat. “Of het haalbaar is die stoffen te vermarkten, hangt af van de kosten om ze terug te winnen. Alleen op prijs kunnen we in Nederland niet concurreren met minerale meststoffen. Kunstmest is veel te goedkoop, dus willen we circulaire meststoffen gaan toepassen, dan kan dat alleen via beleid worden gestuurd. Bijvoorbeeld als de overheid in de landbouw een bepaald aandeel hernieuwbare secundaire meststoffen verplichtstelt. Je kunt kringlooplandbouw niet alleen aan de markt overlaten.”

In totaal levert het gebruik van bermgras als substraatgrondstof een besparing op van 188 kg CO2 emissies per ton maaisel.

Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met Attero.

Beeld bovenaan: Mironmax Studio/Shutterstock