Lees verder
‘Biobased Delta is geen studie- of praatclub, maar de missing link in concrete business cases. We nemen een positie in, in het traject tussen pilot en een opgeschaalde fabriek.’
Lucien Joppen

Rop Zoetemeyer (66), voorzitter Biobased Delta Zuid-Holland en vicevoorzitter van Biobased Delta, beziet de biobased economy door een rekenkundige bril. Geen verhalen over chemicaliën met toegevoegde waarde, maar grote volumes uit grote fabrieken, die op basis van biomassa building blocks – een-op-een-vervangers voor fossiele chemicals – gaan produceren die weer dienen voor specialty chemicals en transportbrandstoffen.

‘Ik ben door Willem (Sederel, voorzitter Biobased Delta) gevraagd om het vicevoorzitterschap op me te nemen van Biobased Delta, waarbij ik me, vanuit mijn positie in Zuid-Holland, specifiek richt op twee thema’s: planteninhoudsstoffen en het werken aan het opzetten van bioraffinage-platforms. Het eerste traject is voor mij nieuw, maar ik leer snel bij’, lacht Zoetemeyer.

Met het tweede aspect heeft hij meer dan voldoende ervaring opgedaan. Hij heeft aan de wieg gestaan van de groei van Purac, inmiddels opgenomen in Corbion, het voormalige CSM. ‘Ik heb persoonlijk ervaren wat het is om een biotechnologisch proces op te schalen.’

 

Redefinery

Destijds, circa een kwart eeuw geleden, was Purac nog klein. Inmiddels is het uitgegroeid tot een volwaardige (kleine) multinational. ‘We hebben altijd winstgevend gedraaid’, aldus Zoetemeyer. Juist vanwege zijn track record en kennisachtergrond – hij heeft chemical engineering gestudeerd en is gepromoveerd op een biotech-onderwerp – lijkt hij geknipt voor de job om grootschalige bioraffinage in gang te zetten in Zuid-West-Nederland. Onder de naam Redefinery werken Zoetemeyer en zijn team aan drie geplande bioraffinage-faciliteiten op basis van lignocellulose.

‘Een cruciaal aspect is de TRL (Technology Readiness Level). Welnu, de papier- en pulpindustrie haalt al op industriële schaal cellulose, C5-suikers (gaat nu de waterzuivering in) en lignine uit lignocellulose van hout. Ook de vervolgstap: de enzymatische hydrolyse om cellulose naar C6-suikers om te zetten, is opgeschaald. Voorbeeld daarvan is DSM/POET in Iowa, USA.’

 

4 miljoen ton rekent rond

De basisfeedstock is dus hout (snippers, pellets, afval et cetera). Volgens Zoetemeyer rekent hout zich al rond op basis van een jaarvolume van 4 miljoen ton per jaar. ‘Dan praat je over een feedstockprijs die schommelt tussen de 100 en 160 euro per ton. Een prijs die je voor maximaal de helft kunt wegstrepen door het tot waarde brengen van de lignine als energiedrager. Laatstgenoemd product wordt dan ingezet als energiebron voor het bio-raffinageproces. Mooie vergezichten zijn er met lignine als deze op grote schaal kan worden omgezet in biobunkerolie en het nog hoogwaardiger biokerosine. Dan zou je – op basis van de huidige prijsniveau’s – respectievelijk 500 of 1000 euro per ton krijgen. Weer een ander traject is het omzetten van lignine in bio-aromaten (BTX). Dit zijn wel langdurende trajecten met een horizon die verder weg ligt. We besteden hier met Biobased Delta (in het consortium Biorizon (met o.a. VITO en TNO)) wel aandacht aan. Het is belangrijk, maar onze focus – zeg 90 procent van onze werkzaamheden – is gericht op concrete bedrijvigheid binnen afzienbare tijd, lees vijf tot zeven jaar.’

 

Drietrapsraket

Wat betekent dit concreet? Zoetemeyer omschrijft het als een drietrapsraket. Over circa vier jaar moet er in Zuid-West-Nederland, zoals het er nu uitziet in het Sloegebied, een demoplant worden gebouwd met een capaciteit van circa 1 miljoen ton per jaar als startpunt. Deze zal voor de helft suikers en voor de helft lignine gaan produceren. ‘Het laatste gebeurt niet netjes, waardoor de yield lager ligt dan theoretisch (65 procent suikers) en de kwaliteit ervan zich alleen leent voor energiedoeleinden. Met deze demofaciliteit willen we vooral de andere, relevante processen opschalen, bijvoorbeeld het omzetten van cellulose naar C6-suikers. Ook waterzuivering en bijvoorbeeld gezamenlijke stoom- en stroomopwekking zijn van belang. Met andere woorden, niet alleen de pre-treatment, ook het gehele complex moet meegroeien.’

Begin volgend decennium zal – wellicht in Rotterdam – de eerste, volledig zichzelf bedruipende fabriek met een capaciteit van 4 miljoen ton er moeten komen. ‘De demo is nog niet commercieel levensvatbaar op basis van de huidige inschatting. Natuurlijk gaan we ervoor, met de groeicapaciteit in gedachten en de juiste (toekomstige) producten over de fence van de bioraffinage, dat ook deze “demo” een economisch succes wordt, dus zonder langdurige subsidies. De tweede draait op basis van onze berekeningen voor de bioraffinage op een rendement van 12 procent op investeringen. We verwachten dan ook (institutionele) investeerders aan boord te trekken.’ Uiteindelijk is ook voorzien in een fabriek (2 miljoen ton p/j) die in de Moerdijk op basis van lignine aromaten gaat produceren.

 

Inpluggen op bestaande infrastructuur

Daarmee komen we op de kansrijke intermediates – drop-ins – die op basis van suikers en lignine (uit lignocellulose) kunnen worden geproduceerd. Al volledig opgeschaald (TRL 9) zijn ethanol uit suikers en energie uit lignine. Daarna volgen melkzuur, syngas, methanol, isobutanol, bunkerolie en barnsteenzuur. Deze building blocks vormen dan weer de basis voor andere chemicals of biobased plastics als PLA.

‘Daarmee komen we op de goede uitgangspositie die Zuid-West-Nederland inneemt. In de regio is de chemie sterk vertegenwoordigd. Kortom, de klanten zitten vlakbij. Daarbij is de aanvoer, in dit geval van hout, verzekerd door de aanwezigheid van verschillende diepzeehavens. In de directe omgeving is immers veel te weinig biomassa. We hebben in Nederland inmiddels ervaring opgedaan om houtpellets in enorme hoeveelheden in te voeren. Dat komt nu van pas. Vergeet niet dat de bioraffinaderijen worden ‘ingeplugd’ op een bestaande infrastructuur, wat schaalvoordelen met zich meebrengt, bijvoorbeeld op gebied van inkoop of het afnemen van energie, warmte of andere proceshulpmiddelen.’

 

Groter aanbod

Aan Biobased Delta de schone taak om partners aan boord te trekken die in elke schakel van de keten – van aanvoer, bioraffinage, conversie (suikers), intermediates, producten en eindproducten – actief zijn. Zoetemeyer laat een slide zien, waaruit blijkt dat per schakel vier tot vijf ondernemingen – grote spelers – actief zijn in Zuid-West-Nederland. ‘Vanzelfsprekend hebben we deze bedrijven gesproken over onze plannen. Ze zijn positief, zeker omdat ze qua aanbod een grotere keuze hebben en dus minder een speelbal zijn van een fluctuerende olieprijs. Dat is hun belang. Ze zullen echter niet gelijk de portemonnee trekken om fabrieken mee te financieren. Dat hoeft ook niet in geval van de 4 miljoen tons-fabriek. Wel willen we op een gegeven moment harde toezeggingen: dat bedrijven zich committeren aan volumes. Dat kan alleen als je met alle schakels in de keten om tafel zit. Ja, ik kan me voorstellen dat sommige daar huiverig voor zijn. Dat is ook onze rol in het proces, om er voor te zorgen dat ieders intellectual property wordt gewaarborgd en dat de aansluiting van demo naar commercieel zo snel en vlekkeloos mogelijk verloopt.’

Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met Biobased Delta.