Lees verder
De sportschoen- en kledingmarkt is uitermate competitief. Uit het niets kunnen onbekende spelers, zie Under Armour, in een mum van tijd groot worden. Naast marketing is product- en materiaalinnovatie een belangrijk wapen in de strijd om marktaandeel, waarbij biobased opties meer en meer in beeld komen.
Lucien Joppen

In de gangbare marktdefinitie is sportkleding en schoeisel breder. Vaak nemen analisten ook kleding en schoeisel mee voor buitenactiviteiten (zeilen, surfen et cetera) en kleding die ‘geïnspireerd’ is door sportactiviteiten. Marktanalist Catalyst constateert dat deze markten meer en meer in elkaar overlopen. Vooral de grens tussen sport- en vrijetijdskleding wordt steeds vager, met name door een toename van vrouwelijke sporters.

Catalyst ziet voor deze markt een veelbelovende toekomst weggelegd. ‘Consumenten verkiezen meer en meer een actieve levensstijl, iets wat hun werkgevers en andere organisaties ook aanmoedigen’, zo staat in de M&A-update van Catalyst uit 2014. ‘We zien ook, zoals eerder vermeld, dat het belang van vrouwelijke consumenten toeneemt, wat marktverruiming (in volume en waarde) met zich meebrengt.’
Die waardegroei wordt onder meer gedreven door product- en materiaalinnovatie. Consumenten zijn beter op de hoogte van en staan meer open voor producten en materialen met verbeterde functionaliteiten, zoals een lager gewicht en beter ademend textiel.’

Lichter, sterker, duurzamer

Materiaalinnovatie is een hot topic in de sector. Niet alleen de grote ‘jongens’, maar ook de kleinere spelers zoeken naar lichtere, sterkere, betere ademende, vochtafwerende en ‘duurzamere’ materialen. Een kort rondje langs de grote merkeigenaren leert dat ze hun business willen verduurzamen. Dat geldt voor de productmethoden (minder energie, water, chemicaliën et cetera), maar zeer zeker voor hun producten.

‘We gebruiken in toenemende mate duurzamere grondstoffen, zoals biobased materialen, polymeren en elastomeren. Deze gebruiken we vervolgens in combinatie met synthetische vezels, schuim, rubber of textiel’, aldus een woordvoerder van Adidas. ‘Dan hebben we het over PLA, biobased polyamides, biobased thermoplastisch polyurethaan en stoffen als viscose, Lyocell of Modal.’

Deze hybride materialen – een combinatie van gerecycled plastics (onder andere polyester) en biobased componenten (plastics en/of textiel) – worden vervolgens ingezet in de productie van sportschoeisel en kleding. Adidas stelt dat het streeft om deze materialen/materiaalcombinaties meer en meer te gaan gebruiken, ter vervanging van virgin fossiele kunststoffen. ‘Het doel is om zo onze environmental footprint te verlagen, maar dat moet wel gevalideerd zijn’, aldus de woordvoerder. ‘Als we biomassa gebruiken, moet deze afkomstig zijn van duurzame bronnen. Dat betekent onder meer geen pesticiden, een lage waterfootprint en geen concurrentie met food consumptie.’

Uitfaseren

Adidas wil zwaarder inzetten op recycling, biobased materialen en efficiënter design (minder (soorten) materialen per product). Het wil daarnaast ook bepaalde materialen en/of chemicaliën zoveel mogelijk uitfaseren, zoals PVC, polyethyleen chloride en ftalaten (inkten).

Wel gebruikt Adidas leer, voornamelijk in haar schoenenlijn. Het bedrijf stelt dat het toeziet dat dit leer niet van bedreigde diersoorten afkomstig is. Wel is het leerlooiproces niet echt ‘schoon’. Vandaar dat een (biobased) alternatief welkom zou zijn. Aan de University van Delaware werkt de vakgroep van Prof. Richard Wool aan een biobased substituut waarin onder meer Nike en Puma interesse hebben getoond. Het is nog niet duidelijk of dit al tot een concreet product heeft geleid. Beide bedrijven willen of kunnen niet reageren op deze vraag.

Naast een leersubstituut – nog in ontwikkeling – zijn er al tal van concrete producten op de markt. Zo levert DSM Ecopaxx, een biobased polyamide, aan de Franse producent van outdoor apparel, Salomon. Deze verwerkt Ecopaxx in de zolen van de bergschoenenlijn Salomon X. ‘We hebben de zolen twee jaar laten testen door berggidsen, atleten en reddingsteams’, aldus het Franse bedrijf. ‘We gebruikten het al in snowboardbindingen en we waren er van overtuigd dat dit lichtgewicht materiaal ook geschikt was voor deze applicatie.’

Baddies er zoveel mogelijk uit

Het uitfaseren van ‘baddies’ en vervangen door grondstoffen die qua sourcing en processing schoner zijn, is een belangrijke drijfveer in de sport- en outdoorsector. Zo zal Patagonia in het najaar een wetsuit introduceren, waarbij neopreen, een synthetisch rubber, is vervangen door Yulex, een latex-vrij rubber, vervaardigd op basis van een woestijnplant. Bij de productie van neopreen wordt onder meer de vulkanisatieversneller ethyleenthiourum gebruikt, een kankerverwekkende stof. Inmiddels werken producenten van neopreen wel aan schonere en veiligere productiemethoden.

Winnende combinatie

De vertegenwoordiger van de Franse producent noemde het al: lichtgewicht. Producenten kiezen (deels) biobased materialen met name ook vanwege hun materiaaleigenschappen. Gewicht, en daardoor (het gevoel van) snelheid, zijn selling points waarmee de industrie de gevoelige snaar van professionele en amateursporters kan raken. Nike lanceerde vier jaar geleden het GS (Green Speed)-model, gefabriceerd deels op basis van thermoplastisch polyurethaan. ‘De GS is de lichtste en snelste voetbalschoen die we tot nu toe hebben ontwikkeld’, aldus Andy Caine, Global Design Director bij Nike. ‘Als je een schoen hebt die high-end performance combineert met een lage milieu-afdruk, heb je een ‘winning’ combination.’ Het is overigens de vraag of Nike inderdaad een winnende combinatie heeft gevonden. Het hoofdkantoor wil niet reageren op onze vragen over omzetgegevens van deze lijn. Op het internet worden bepaalde modellen, zoals de Neymar-editie uit 2012, aangeboden voor 700 dollar. Vintage dus.

PEF-shirt

Tijdens het WK introduceerde Nike voetbalshirts die volledig waren geproduceerd op basis van gerecycleerd PET. De volgende stap is om (deels) biobased componenten toe te voegen, zoals PEF, waarvan op conventionele machines (polyesterproductie) garen kan worden gesponnen. Ook kunnen de PEF-vezels zonder problemen worden gekleurd. ‘Het eerste PEF-shirt is een belangrijke stap in de vercommercialisering van PEF’, aldus Tom van Aken. Volgens de Avantium-topman is het materiaal duurzamer dan fossiele materialen en biedt het functionele voordelen (barrière-eigenschappen).

evoSpeed van Puma

Een andere belangrijke functionaliteit, naast gewicht, is vochtwerendheid, met behoud van ademende eigenschappen. Deze spelen vooral bij sport- en outdoorkleding een rol.

Het evoSpeed-shirt van Puma heeft een biobased waterafstotende finish, waarbij de zogenaamd dryCELL-techniek ervoor zorgt dat transpiratievocht direct naar buiten afgevoerd. Dat voelt niet alleen beter, aldus Puma, maar het zorgt ook voor een langere levensduur van het shirt omdat het effect van transpiratie op het textiel minder is.

Dit effect – het door- en afvoeren van transpiratievocht via de kleding – heet moisture wicking. Er is al een biobased polyamide op de markt, Terryl (Cathay Biotech), die op gebied van het absorberen en ‘wicking’ superieur presteert, aldus de producent. Terryl wordt met name gepositioneerd als alternatief voor nylon.

‘Melkshirt’

Een ander aspect, gerelateerd aan transpiratievocht, is de geur van sportkleding. Er zijn verschillende bedrijven die op dit gebied werken aan biobased antibacteriële coatings en/of materialen die de groei van micro-organismen tegen moeten gaan. De Duitse start-up Qmilk heeft een 100 procent natuurlijk textiel ontwikkeld op basis van caseïne, een melkeiwit. De composteerbare stof heeft antibacteriële eigenschappen, aldus Qmilk. Een andere route is om via ‘finishes’ of coatings antibacteriële eigenschappen toe te voegen. In het project Bio-AmiCoFitex (Centexbel) zijn biocides, onder andere chitosan, uit de voedingsmiddelenindustrie ingezet in biobased, op water gebaseerde coatings (sojapolymeren, PLA). De keuze voor biobased/hernieuwbare polymeren en biocides uit de foodsector is met name gedreven vanuit verduurzaming, milieu en volksgezondheid.

Robuuste supply chain

Het mag duidelijk zijn dat de sport- en outdoorindustrie zoekt naar duurzamere materialen die op gebied van milieu-footprint en functionaliteit beter – of in het laatste geval vergelijkbaar – scoren dan gangbare (fossiele) materialen. Het is helaas niet te kwantificeren, zodat het percentage van hernieuwbare grondstoffen dat wordt gebruikt in de sector – biobased en/of gerecycleerd – niet bekend is.

Om deze materialen echt door te laten breken, moeten nog wel de nodige hordes worden overwonnen. ‘Het ontwikkelen en sourcen van biobased polymeren en garens die vergelijkbare of zelfs betere eigenschappen hebben dan fossiele materialen is geen sinecure’, aldus de woordvoerder van Adidas. ‘Zijn de materialen al op de markt, dan is het zaak om een robuuste supply chain te bouwen, waarbij voldoende aanbod is tegen een stabiele, homogene kwaliteit.’

Geen onverantwoord gebruik

Een ander issue waaraan Adidas – en ook de sector in algemene zin – waarde hecht, is de herkomst van de biomassa. Zoals de Duitse multinational al eerder aangaf, moet deze wel uit duurzame bronnen afkomstig zijn: een lage milieu- en waterfootprint, geen concurrentie met voedingsgewassen of bedreiging van kwetsbare ecosystemen. Adidas is zeker niet de enige speler die hier de nadruk op legt. Verschillende designers en kledingsproducenten, waaronder Stella McCartney, H&M en Patagonia, hebben zich geschaard achter het Fashion Loved by Forest-initiatief. Deze campagne waarschuwt voor het onverantwoord gebruik van grondstoffen uit de bosbouw.

Tweedegeneratie biomassa heeft de voorkeur dus, maar wel uit aantoonbaar duurzame bronnen. ‘We moedigen het gebruik aan van reststromen uit de landbouw en/of voedingsmiddelenindustrie’, aldus Adidas. ‘Daarnaast zijn we zeer geïnteresseerd in derdegeneratie biomassa, bijvoorbeeld op basis van algen of afvalgassen.’

Groeimarkt

De totale markt bedroeg in 2013 circa 263 miljard dollar (Euromonitor, 2013), waarbij de groei, vergeleken met 2012, hoger (1,8 procent punt) lag dan van de generieke kledingmarkt. Voor de komende jaren (tot en met 2017) voorziet Euromonitor een CAGR van 7,5 procent. De belangrijkste markten, qua omzet, zijn Noord-Amerika, Asia Pacific en Noordwest-Europa. Qua groeipotentieel steken Zuid-Amerika, Asia Pacific en Oost-Europa positief af. Noord-Amerika en Noordwest-Europa zijn de ‘underperformers’.