Lees verder
Van fossiele kunststoffen naar biobased, van verbranden naar (chemisch) recyclen of hergebruiken. De transitie naar een circulaire economie vereist een ommezwaai in de kunststofindustrie. Het betekent dat aan iedereen die in deze sector werkt, steeds ruimere eisen worden gesteld. De kennisintensieve opleiding HBO Master Polymer Engineering van Hogeschool Windesheim en NHL Stenden speelt daar op in.
Pierre Gielen

In ons omringende landen, zoals Duitsland, Oostenrijk of België, heb je opleidingen kunststoftechnologie op alle niveaus: MBO, HBO en universitair’, zegt Geert Heideman, lector aan de Hogeschool Windesheim en opleidingscoördinator van de nog relatief nieuwe opleiding. ‘In Nederland kennen we dat niet. We hebben Werktuigbouwkunde, Chemie en Chemische Technologie, maar het snijvlak tussen deze drie, waar kunststoftechnologie zich begeeft, laten we links liggen. ‘

Geen nieuwe aanwas

Dat is raar, vindt Heideman. ‘We hebben veel kunststofverwerkende industrie en leuke MKB-bedrijven, maar geen specifieke opleiding hiervoor. Terwijl daar in het bedrijfsleven wel degelijk behoefte aan is. Zeker nu door de vergrijzing steeds meer kennis uit de bedrijven verdwijnt. De experts gaan met pensioen en nieuwe aanwas is er niet, omdat Nederland geen specifieke kunststofopleidingen kent. We kregen dan ook de vraag of we geen deeltijd-opleiding hadden voor werknemers die hun kennis op dit gebied willen vergroten. Dat was voor de lectoraten Kunststoftechnologie van Hogeschool Windesheim in Zwolle en Duurzame Kunststoffen bij NHL Stenden in Emmen aanleiding om een nieuw curriculum op te zetten.’ Ook de Rijksuniversiteit Groningen, Wageningen Universiteit en de Universiteit Twente werken mee aan deze opleiding.

De HBO Master Polymer Engineering verenigt feitelijk drie afstudeerrichtingen:

  • materiaalkunde, ofwel polymeerchemie (specialisme van Groningen en Wageningen);
  • verwerking (specialisme van de Universiteit Twente);
  • ontwerpen met materialen (zoals matrijsontwerp, recycling of additive manufacturing / 3D printen).

Deze thema’s zijn op meerdere niveaus verweven met de circulaire / biobased economy en duurzaamheid. ‘Des te belangrijker nu Nederland in transitie moet, richting de circulaire economie. Kringlopen sluiten in de kunststofindustrie is echter niet zo eenvoudig als het lijkt. Want recycling heeft invloed op de eigenschappen en de kwaliteit van het materiaal en ook op de verwerkbaarheid.’

Met alle partijen spreken

Wat voor soort mensen volgt deze opleiding? Heideman: ‘Vaak zijn het mensen die een functie hebben in R&D of product-development. Als je in de kunststofverwerkende industrie werkt, moet je met alle partijen kunnen spreken: met de leverancier, want die levert bijvoorbeeld biobased materiaal met bepaalde specificaties. Je moet kennis van materialen hebben om goed met die leverancier te kunnen praten en in te kunnen schatten of je je eindproduct ook anders kunt maken. Vervolgens moet je de taal van de afdeling productie spreken, want daar leidt een nieuw materiaal natuurlijk tot modificaties aan de machine. Wat moet je aanpassen? Wat verandert er precies?

Vervolgens roept een ontwerper, als de afdeling R&D met nieuw materiaal komt: “daar kan ik niet mee ontwerpen.” Ook van dat vakgebied moet je afweten, om bijvoorbeeld te kunnen vaststellen of de matrijs of de wanddikte moet worden aangepast, of de drukgevoeligheid anders is, etc. Met de kennis uit de Master Polymer Engineering functioneer je als spin in het web van de kunststoffen, composieten en elastomeren. Ineens kunnen we over een fysisch-chemisch oppervlakteprobleem praten met een werktuigbouwer. Dat is interessant. Die verbreding van kennis is cruciaal in dit vakgebied.’

Actueel en bij de tijd

Een voordeel van een breed opgezette opleiding als deze, is dat de deelnemers verschillende mensen leren kennen. De één produceert folies, de ander pijpen en een derde profielen. Sommigen zitten in de coatings, anderen in de lijmwereld. ‘Een heel gevarieerde groep mensen doet mee, maar allemaal hebben ze eenzelfde soort doel: meer weten over kunststoffen.

Bovendien trekken we HBO-docenten aan, bijvoorbeeld uit de werktuigbouwkunde. Die opleidingen zijn sterk gefocust op staal en aluminium, maar de kunststofwereld groeit snel en blijft groeien, dus je moet de accenten verleggen en dat vereist kennis.’ Door de samenwerking met universiteiten die elk hun eigen expertise en onderzoeken inbrengen, wordt het curriculum voortdurend actueel en bij de tijd gehouden.

Praktijkonderwijs

Ondanks de grote hoeveelheid kennis die in anderhalf jaar les moet worden verwerkt, is de opleiding toch ook heel praktisch. ‘In ieder blok doen we een week praktijkonderwijs. Ook een werktuigbouwer moet één keer zelf een polymeer hebben gesynthetiseerd. Iedereen moet dat proces door, op het lab, in de zuurkast. En een chemicus moet minstens één keer aan de spuitgietmachine of de extruder hebben gestaan. Dan ben je geen expert, maar je hebt het wel gezien.’

De kroon op het werk na de drie theoriedelen van elk een half jaar is het afstudeerwerk. Bij voorkeur maken studenten een opdracht voor hun eigen werkgever. Vaak is dat een project waar niemand binnen de normale, dagelijkse werktijd aan toekomt. Heideman: ‘Daar komen ook vaak interessante opdrachten uit, waar bedrijven echt een verandering mee kunnen inzetten. Bijvoorbeeld:

  • afbreekbare landbouwplastics;
  • gerecyclede materialen voor extrusieproducten;
  • het poedercoaten van gerecyclede kunststoffen;
  • emissies uit automatten;
  • nieuwe polymeren voor geleidende (elektronische) toepassingen.’

De bruikbaarheid van de toepassing staat steeds centraal, niet de vraag of deze biobased of traditioneel wordt geproduceerd. ‘Zonder brede kennis, valt er voor de studenten helemaal geen keuze te maken voor circulair of biobased. Je moet eerst weten wat je met het materiaal kunt.’

Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met Green PAC.