Lees verder
De stijgende temperaturen op aarde veroorzaken wereldwijd uitdroging en overstromingen, bosbranden, aardverschuivingen en veranderingen in de flora en fauna. Sinds het Klimaatakkoord van Parijs uit 2015 kan niemand er meer omheen en na de presentatie van het Fit For 55 pakket al helemaal niet meer. Noord-Nederland heeft alvast de handen uit de mouwen gestoken.
Pierre Gielen

Maar hoe werken klimaatdoelstellingen vanuit Europa en de Rijksoverheid door in de regio? Hoeveel vrijheid hebben provincies om dit zelf in te vullen? En is de schaal van een provincie wel groot genoeg om een substantieel verschil te kunnen maken?

Volgens David Pappie, directeur Topsectoren en Industriebeleid van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, zijn de regio’s wel degelijk van belang in het klimaatbeleid: “Uiteindelijk landt alles in de regio, bij een provincie, een bedrijvencluster of een stad. De uitdaging verschilt ook per regio. Zo hebben Groningen en Drenthe kenmerken die helpen om de transitie in bepaalde industrieën succesvol te maken, waar dat elders moeilijker zou lukken. Denk aan sterke agrarische en chemische sectoren en de beschikbaarheid van een aardgas-infrastructuur die kan worden omgebouwd voor waterstof. We zien ook heel veel synergie tussen de bedrijven in bijvoorbeeld in Emmen en de Eemsdelta ; de laatste jaren is veel aandacht besteed aan hoe de reststromen van het ene bedrijf grondstof kunnen zijn voor een ander bedrijf, of hoe er warmte, stoom of bijproducten kunnen worden uitgewisseld. Juist in de chemieclusters zit veel potentie voor bedrijven om samen te gaan werken. Daar geloven we in. En daarom is het juist belangrijk om nationaal beleid vanuit de regio met alle stakeholders samen te optimaliseren. Dat is denk ik de kracht van het klimaatbeleid in Nederland.”

Actieve rol

“Wij spelen in Noord-Nederland ook zelf een actieve rol in het klimaatbeleid, met de industrie voorop”, beaamt IJzebrand Rijzebol, gedeputeerde van Economische Zaken van de provincie Groningen. “Niet alleen omdat Brussel het eist, maar omdat bedrijven zich goed realiseren dat het om hun bestaansrecht gaat. Zonder verduurzaming geen toekomst in de chemie. Dat geeft heel veel dynamiek en ontwikkelkracht. Vanuit de provincie hoef ik dan ook niet mijn best te doen om de industrie op te jagen, daar zorgen ze zelf wel voor. De ambities zijn van een zeer hoog niveau. Als provincie ondersteunen we de bedrijven bij het realiseren van hun ambities. Dat doen we bijvoorbeeld door te werken aan voldoende hernieuwbare grondstoffen in de regio. Ook zien we een ambitie bij bedrijven om te elektrificeren terwijl er nog onvoldoende groene stroom of onvoldoende transportcapaciteit van groene elektriciteit is. Daar vragen we aandacht voor bij het Rijk en Tennet.”

Henk Brink, gedeputeerde van o.a. Economie en Ruimtelijke Ordening van de provincie Drenthe: “Daar komt bij dat met name de chemie in Noord-Nederland groot genoeg is om wat te betekenen in Nederland, maar klein genoeg om te kunnen experimenteren. Denk bijvoorbeeld aan groene chemie in Groningen, de circulaire polymeren in Emmen en de hele energietransitie daaromheen die zich richt op de omschakeling van aardgas naar groene waterstof. Ook zit er een doorbraak aan te komen waarbij de landbouw grondstoffen gaat leveren voor de chemie. Landbouw is heel groot in Noord-Nederland, dus daar valt nog veel winst te behalen. Onze rol als provincie daarin is met name het aanjagen van innovatie en pilots. Dat betekent soms ook de portemonnee trekken.”

Investeren loont

Dat blijken dan wel succesvolle investeringen te zijn. Rijzebol: “Een jaar of 10 geleden trok alle industrie weg uit West-Europa naar lagelonenlanden. Nu spelen wij weer een rol van betekenis, mede dankzij de experimenten die we doen op het gebied van verduurzaming en vergroening van de chemie. De industrie is gebaat bij een schoon en duurzaam imago, maar zal daarnaast natuurlijk ook moeten kunnen concurreren. Niet alleen Europa en het Rijk leveren dankzij alle regelingen een bijdrage aan die concurrentiekracht, ook de regio neemt haar verantwoordelijkheid. We ondersteunen bedrijven bij investeringen in uitbreiding en verduurzaming en organiseren een soepel verlopend vergunningverleningsproces. Dat zorgt ervoor dat wij in Noord-Nederland het niet alleen kunnen bijbenen, maar zelfs voorop lopen.”

Brink geeft aan dat noorderlingen daarmee in al hun bescheidenheid niet altijd te koop lopen: “We schreeuwen het misschien niet van de daken, maar de transitie hier gaat gestaag door. Wij hebben de klimaatdoelstellingen als provincie onderschreven en zetten ons volop in om innovatie een kans te geven.”

Pappie benadrukt dat haast is geboden, vanwege de gigantische omvang van de transitie: “We moeten niet alleen onze productiesystemen ombouwen, maar ook de manier waarop wij energie produceren, waarop we producten maken, waarop we ons voortbewegen. Daar hoort ook nieuwe bedrijvigheid bij. Gelukkig zie ik wel dat er concrete investeringen worden gedaan in nieuwe technologieën die bijdragen aan de verduurzaming. Denk aan producten op basis van biogrondstoffen, zoals in de samenwerking die pas is aangekondigd tussen Cosun Beet Company en Avantium, die uit suikerbieten nieuwe grondstoffen gaan maken voor chemie en materialen. Ook zien we veel gebeuren in de agro- en foodhoek, zoals het initiatief FASCINATING: Food Agro Sustainable CIrcular NAture Technology IN Groningen. In dat soort projecten komt veel kennis en kunde van bedrijven en kennisinstellingen samen.”

Uitdagingen

Opvallend is volgens Pappie dat er nauwelijks discussies zijn over het doel van het klimaatbeleid. “De discussies gaan meer over het hoe en welke routes en onder welke voorwaarden. Dat is vaak ingewikkeld, omdat je praat over de toekomst. Over investeren in technologieën die nog niet marktrijp zijn. Je hebt te maken met de beschikbaarheid van betaalbare grondstoffen en duurzame energie, met de afzetmarkt, met een omgeving, met omwonenden en belangenpartijen. En af en toe schuurt dat ook. Maar een transitie is nu eenmaal niet zonder uitdagingen. Dat geldt zeker voor de industrie, die ons welvaart, kennis, banen en mooie producten heeft gebracht, en nu moet transformeren, maar daar wel de ruimte voor moet krijgen. Als er één plek in de wereld is waar alle seinen op groen staan voor het opbouwen van duurzame productieketens, is dat Noord-Nederland, waar we bij uitstek de connectie met food en biobased chemie kunnen maken, zeker in combinatie met duurzame energieproductie.

Brink wijst erop dat de chemie al enorme stappen naar vergroening heeft gezet: “Het energieverbruik is de afgelopen tien jaar niet verminderd, maar de productie is wel verdubbeld. En ik zie een grote honger naar kennis om anders te kunnen omgaan met biobased en circulaire grondstoffen. Dat speelt zich grotendeels af achter gesloten poorten in Emmen of Delfzijl, dus de mensen weten er nauwelijks iets van. Maar de chemie pakt zeker zijn rol in de verduurzaming en maakt gewoon prachtige dingen. Daar ben ik trots op!”

Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met Chemport Europe.

Beeld bovenaan: Emmen/Chemport Europe