Lees verder
Met de reststroom stro als grondstof voor onder meer de sectoren chemie en papier lonkt er mogelijk een nieuw verdienmodel voor ondernemers in de primaire sector. Niet alleen het leveren van grote hoeveelheden stro, maar ook met het inzetten van kennis en expertise kan de boer straks geld verdienen.

De overgang van traditionele naar biobased economy is in volle gang. Fossiele grondstoffen spelen een steeds kleinere rol en de weg ligt vrij voor hernieuwbare grondstoffen. Ook de primaire sector zit midden in dit proces. Tot zover niets nieuws. Maar als boeren nu eens actief deel gaan nemen aan deze ontwikkeling, kennis vergaren over nieuwe technologieën en misschien zelfs het voortouw nemen, dan verandert de primaire sector in een klap van leverancier naar regisseur over de productieketen.
En als de boer evolueert van leverancier naar regisseur over de keten, kan hij een grotere hap nemen uit de taart die toegevoegde waarde heet. Toekomstmuziek? Niet in Noord-Limburg waar op dit moment een pilot wordt opgestart hoe agrarische reststromen – of componenten hieruit – gebruikt kunnen worden voor toepassing in non-food applicaties. Denk daarbij aan de toepassing van stro dat vrijkomt bij de teelt van korrelmais als duurzaam basismateriaal voor toepassing in de chemie-industrie of in de papierfabriek. Met name de raffinage van stro naar afzonderlijke componenten en afzet naar een palet aan hoogwaardige markten lijkt daadwerkelijk ketenkansen te bieden.

Innovatieve toepassing

Waar komt het idee vandaan? Bij de 120 leden van de vereniging Innovatief Platteland (www.innovatiefplatteland.nl) in Limburg. Zij waren op zoek naar innovatieve toepassingen en bogen zich het hoofd over wat te doen met die grote hoeveelheden aan reststromen afkomstig van onder meer de teelt van korrelmais. Stro heeft natuurlijk een rol bij de instandhouding van organische stof in de bodem. Uit onderzoek (zie ook www.energieboerderij.nl) blijkt echter dat een substantieel aandeel van dit stro feitelijk surplus is en geen additionele toevoeging is voor de bodem, en dus beschikbaar is voor nieuwe toepassingen. Een bepaald percentage kan aldus geoogst worden zonder inbreuk te doen op de gesteldheid van de bodem.

Nieuw verdienmodel

De vereniging kwam in contact met Greenport Venlo Innovation Center en zo werden de eerste contouren zichtbaar van een nieuw verdienmodel voor de agrarische sector.

Belangrijke insteek hierbij is de zoektocht naar hoogwaardige markten en technologie. Denk daarbij aan vergaande raffinage van stro in de deelcomponenten cellulose, hemicellulose en lignine. Deze componenten zijn geschikt voor toepassing in diverse sectoren, zo vertelt Patrick Lemmens, programmamanager van Greenport Venlo. ‘Denk aan de chemie, papier en karton. Deze sectoren moeten verduurzamen en staan dan ook open voor innovatie. Zij zijn op zoek naar alternatieve, duurzame grondstoffen die kunnen fungeren als basis voor hun eindproducten.’ En de kennis om deze producten mede te ontwikkelen, is goud waard. Vanzelfsprekend vindt er al lange tijd onderzoek naar dergelijke processen plaats. In dit geval is het project echter geïnitieerd vanuit de primaire sector met concrete marktkansen. Juist deze combinatie vergroot de kans op een succesvol nieuw ketenproject.

Internationaal perspectief

Is het nu de bedoeling dat de Nederlandse agrariër massaal maisstro beschikbaar gaat stellen voor de chemie en het papier? ‘Nee, zo werkt het niet direct’, stelt Lemmens. ‘Maisstro moet misschien wel in enorme grote hoeveelheden voorradig zijn en ons land is niet in staat dergelijke volumes te leveren. In België is weliswaar jaarlijks 1 miljoen ton korrelmaisstro beschikbaar. Maar ook dat zal niet voldoende zijn om echt interessante hoeveelheden biomassa aan de industrie te leveren. Dat is mogelijk anders in andere delen van Europa. Daar zijn wellicht mogelijkheden om op grotere schaal stro te verzamelen en te vermarkten. Waar het om draait, is niet zozeer het leveren van biomassa door Nederlandse primaire ondernemers, maar het ontwikkelen van nieuwe technologie en kennis om die biomassa om te zetten in nieuwe producten. We moeten grip krijgen hoe we de reststroom uit de akkerbouw om kunnen zetten in een concrete agrologistieke keten die het mogelijk maakt op een verantwoorde wijze reststromen uit de primaire sector te verzamelen, te bewerken en waar mogelijk te optimaliseren voor de afnemende partijen. Maisstro kan hierbij gezien worden als concreet voorbeeld. Met de boer aan dat roer is hij straks in staat zijn eigen productieproces verder te verduurzamen en te optimaliseren. En dat allemaal in samenwerking met de papier- en chemie-industrie.’

De opgebouwde kennis om ketens te regisseren, kan uiteindelijk misschien wel leiden tot nieuwe initiatieven elders in Europa, aldus Lemmens. Het zou mooi zijn als die initiatieven weer gebouwd en gerund worden door Nederlandse ondernemers.

Mogelijk nieuwe coöperatie

Greenport Venlo als hart van de kennisontwikkeling op het gebied van toepassingsmogelijkheden voor componenten uit biomassa. Met technologische en logistieke kennis als belangrijkste product. De droom van Greenport Venlo en de deelnemers aan het project lijkt werkelijkheid te worden. ‘Op dit moment hebben we een groep van tien primaire, enthousiaste ondernemers die deelnemen aan het project. Zij zijn de eerste die ervaringen opdoen met deze biomassa. Het gaat om loonwerkers, akkerbouwers en zelfs een veehouder. We denken eraan een nieuwe coöperatie op te richten die uiteindelijk de juiste producten gaat telen en de kennis gaat vermarkten in het buitenland. Maar voor het zover is, moeten we goed in kaart hebben wie de afnemers straks zijn, welke producten we kunnen ontwikkelen, welke technieken hiervoor nodig zijn, hoe we de infrastructuur organiseren en het verzamelen, oogsten, bewaren, conditioneren en pre-optimaliseren in zijn werk gaat!’