Lees verder
Het Nederlands kabinetsbeleid op het gebied van circulariteit is te vrijblijvend. Er moet meer ‘dwang en drang’ komen om de kabinetsdoelen te halen: een volledig circulaire economie in 2050 en halvering van het abiotisch grondstoffengebruik in 2030.
Redactie / Den Haag

Dat stelt het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in de tweejaarlijkse Integrale Circulaire Economie Rapportage (ICER). Het PBL concludeert dat er de afgelopen jaren nauwelijks vooruitgang is geboekt in het circulair maken van de samenleving. Het gebruik van de meeste grondstoffen is niet gedaald. Alleen door de corona-lockdown nam het gebruik van fossiele brandstoffen iets af.

Verkeerde kant op

Het huidige kabinetsbeleid richt zich vooral op vrijwillige afspraken, zoals het Plastic Pact en ondersteuning van experimentele projecten. Dit is volgens het Planbureau niet afdoende om een transitie te realiseren die het grondstofgebruik radicaal efficiënter maakt. Verschillende grondstoffentrends gaan namelijk de verkeerde kant op. Zo zijn er meer plastic verpakkingen en meubels en kleren gaan korter mee. Er wordt steeds meer afval verbrand en gestort.

Ook zijn de leveringsrisico’s van kritieke grondstoffen toegenomen. De afhankelijkheid van Russische olie en gas is verschoven naar afhankelijkheid van Chinese kritieke grondstoffen voor duurzame energieopwekking. Volgens het PBL is een radicaal efficiënter grondstofgebruik nodig en is circulair productontwerp een voorwaarde voor de toekomstige beschikbaarheid van secundaire materialen. Daarnaast zal nieuwe mijnbouw in Europa nodig zijn om voldoende grondstoffen voor de energietransitie beschikbaar te hebben.

Ook wereldwijd groeit het grondstofgebruik. Grondstofwinning en -verwerking veroorzaken de helft van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen, bijna een derde van de uitstoot van fijnstof en 90% van de waterschaarste en het biodiversiteitsverlies op land.

Europese initiatieven

In het tweede EU-Actieplan voor een circulaire economie kondigt de Europese Commissie verschillende concrete wetgevingsinitiatieven aan. Zo zal onder meer de Ecodesign-richtlijn voor een brede groep producten eisen gaan stellen aan levensduur, en geschiktheid voor hergebruik, reparatie en recycling. Ook komen er standaarden voor een minimumgehalte aan gerecycled materiaal in producten. Daarnaast werkt de Europese Commissie aan een digitaal productpaspoort met informatie over de samenstelling en assemblage van producten. Het is belangrijk dat de Nederlandse overheid zich hier in Europees verband voor blijft inzetten, aldus het PBL.

De ICER 2023 kwam tot stand in samenwerking met een breed kennisconsortium: CBS, CPB, Centrum voor Milieuwetenschappen (Universiteit Leiden), RIVM, RVO, RWS, TNO en Copernicus Instituut (Universiteit Utrecht). Deze instellingen dragen bij aan het meerjarige Werkprogramma Monitoring en Sturing Circulaire Economie, dat wordt geleid door het PBL.

Kijk voor meer informatie en het rapport op de website van het PBL.

Beeld: Clare Louise Jackson/Shutterstock